■soSkxx -li-
De theorie dat kerk en staat gescheiden moeten zijn mag naar mijn gevoelen
niet inhouden en heeft in Nieuw-Vossemeer zeer zeker ook niet ingehouden,
dat kerkelijke en wereldlijke overheidsdienaar elkaar ontlopen. Beiden
zijn werkzaam voor het welzijn van de mens, zijhebben elkaar daarbij nodig.
Het leven in deze gemeente kan daarvan getuigen. Dankzij een goede onder
linge verstandhouding is hier het welzijn van de Vosmeerder op een
uitstekende wijze gediend kunnen worden.
Alles samenvattende kan ik niet anders zeggen dan dat er in deze gemeente
gemakkelijk gewerkt kan worden, juist omdat de openheid tussen bestuurder
en bestuurde zo groot was. Op een enkele uitzondering na kwam men recht
voor zijn zaak uit; het oogmerk vanwaaruit men handelde was eerlijk;
macht werd nooit aangewend orn iets af te dwingen; begrip wist men op te
brengen voor andere en andermans belangen. Men wist vrede te hebben na
de motivering van een besluit vernomen te hebben. Er was gevoel voor
verhoudingen; de spelregels van het democratisch bestuur werden in acht
genomen.
Met de vertegenwoordigers van de pers was een goed kontakt mogelijk; juist
omdat het hen erom te doen was objectief naar buiten te brengen wat zij
hoorden en zogen en niet erop uit waren hun eigen gedachten en wensen
via andermans woorden uit te lokken. Dankzij de goede band was het mij
mogelijk hen ook de nodige achtergrond informatie niet te onthouden. Bij
alle discussies over openbaarheid mag nooit vergeten worden, dat het in-
achtnemen van de algemeen in de maatschappij geaccepteerde regels onont
beerlijk is. Zwijgen kan ook hier goud zijn, waar schrijven slechts blinkt
als goud. Die basis van het hanteren der weegschaal over wat niet en wel
kan was hier aanwezig.
Intern, binnen het gemeentelijk apparaat zelf, heerste een goede sfeer.
Het was geen opgelegde arbeidzaamheid, hoe hard er ook gewerkt werd; er was
geen dwangmatige ondergeschiktheid, maar een samen - werken; niet zozeer
de klok, als wel de hoeveelheid werk bepaalde de duur der werkzaamheden.