3
De heer VAN DEN HOOG-EN had niet verwacht dat er ver
der op deze zaak ingegaan zou worden,doch wil,met toe
stemming van de VOORZITTER graag hierop antwoorden.
De VOORZITTER geeft uiteraard gelegenheid tot discus
sie,mits dit geen persoonlijke aangelegenheid wordt,
want volgend de VOORZITTER hoort die niet thuis in een
gemeenteraad
De heer VAN DEN HOOGEN zei dat uiteindelijk van hun
kant het initiatief is gekomen hoe deze wethouders
kwestie zou gaan spelen en licht de voorgeschiedenis
uitvoerig toe.
Hieruit bleek dat in 22 punten in de fractie aktie'70
de mogelijkheden waren afgewogen met wie in zee x zou
worden gegaan, met de heer KODDEN of met de heren
CDARIJS en PERDAEMS. Volgens de heer VAN DEN HOOGEN is
het uiteindelijk de heer KOOIEN geworden,toen deze
bereid bleek enkele voorwaarden te laten vallen.De heer
VAN DEN HOOGEN vindt dat hier een open gang van zaken
is geweest en er niets achterbaks is gebeurd.
De VOORZITTER geeft de heer CDARIJS op diens verzoek,
in tweede termijn een laatste kans bij dit punt het
woord te voeren,waarna de heer CDARIJS ontkent zich in
eerste instantie op de voorgrond te hebben geduwd.
Na een uitvoerige toelichting door de heer CDARIJS
over het bewuste vooroverleg zegtvde heer CDARIJS nooit
meer iets te hebben vernomen van de kant van de heer
VAN DEN HOOGENwaarop de heer VAN DEN HOOGEN in tweede
termijn het woord krijgt en zegt dat dit dan op een
misverstand heeft berust. Nadat de heer VAN DEN HOOGEN
destijds een boodschap had meegegeven met de heer Hommel
had de heer VAN DEN HOOGEN deze zaak gezien als afgedaan.
In laatste instantie krijgt de heer PERDAEMS nog het
woord,die het een heel belachelijke zaak vindt en zegt
dat hij als eenmans-fractie geen enkele illusie had
voor een wethouderszetel.De heer PERDAEMS stelt echter
dat de heer VAN DEN HOOGEN heeft gevraagd met hem en
de heer CDARIJS in zee te gaan,waarop de heer Van DEN
HOOGEN het volledige vertrouwen kreeg.
De heer PERDAEMS betreurt het dat onlangs,via de pers
zij nog een trap na hebben gekregen en het spijt hem
dan ook ten zeerste dat hij geen vertrouwen kan stellen
in wethouder VAN DEN HOOGEN
Hierna wil de VOORZITTER deze discussie sluiten,doch
alvorens dat te doen,stelt deze uitdrukkelijk dat de
leden van de raad hier zitten namens de gemeenschap van
Nieuw-Vossemeer.De belangen van deze gemeenschap te
behartigen,dientvolgens de VOORZITTER,te geschieden,
zoals de leden van de raad daar straks gezworen hebben,
met inachtneming van de grondwet en de wetten des rijks.
De VOORZITTER is van mening dat naar eer en geweten
ieder voor zichzelf moet uitmaken hoe dat moet en de
VOORZITTER hoopt dat de raad dit zal doen bij voorbij
gaan van persoonlijke anti- en/of sympathien.
De VOORZITTER stelt dat men het eigen belang moet
kunnen laten varen voor het algemeen belang en hij
gelooft dat,met een raad van zeven personen,men het
toch gemakkelijk samen moet kunnen vinden.