33
GEMEENTE
NIEUW VOSSEMEER
NIEUWJAARSTOESPRAAK
uitgesproken tijdens de vergadering van de Raad der gemeente Nieuw-Vossemeer
op vrijdag 16 januari 1970.
Edelachtbare Heren,
Aan het begin van 1970 moge ik U allen mijn beste wensen aanbieden voor het
nieuwe jaar; moge het U gegeven zijn in gezondheid Uw werk te verrichten en
goede vruchten voor U en de Uwen daarvan te plukken.
Een terugblik iop het afgelopen jaar zal ook dit keer niet kunnen ontbreken.
Veel van hetgeen in het bedrijf dat gemeente heet omgaat is niet tot uit
drukking te brengen in cijfers. In een kleine gemeente valt gemeenschap en
gemeentelijke grootheid vaak samen; het gemeentelijk apparaat is dan het hart
van die gemeenschap. Dat hart functioneert steeds in het belang van die
gemeenschap, ook als het gaat om aktiviteiten, die niet typisch gemeentelijk
genoemd kunnen worden. Dit hoeft geen tezwaar te zijn, primair staat immers,
dat de burgers gediend en geholpen worden. Vanuit die instelling heeft de
gemeente het afgelopen jaar gewerkt. .Dit verslag is een onvolledig en geeft
slechts weer wat te konstateren valt; met het aangeven van de wijze waarop
het hart werkt, is nog niets van het hart zelf gezegd. Wat het werk der gemeente
betreft, kan het volgende van dienst zijn.
I. ,L0QP VAN DE BEVOLKING.
In 1969 nam per saldo het aantal inwoners der gemeente toe met één persoon,
zodat per 31 dcember 1969 Nieuw-Vossemeer 19D9 inwoners telde. Intotaal werden
27 kinderen geboren, waartegenover 14 overledenen te betreuren vallen, 49
personen vestigden zich in Nieuw-Vossemeer, terwijl 61 het dorp verlieten.
Zoals steeds is ook in het afgelopen jaar wederom gebleken, dat velen zich
gedwongen voelen elders te gaan wonen vanwege het ontbreken der nodige werk
gelegenheid in het dorp, terwijl het toegenomen aantal woningen te gering
was om een vestigingsoverschot tot stand te brengen.
Nog steeds is er geen duidelijke opgaande lijn betreffende het saldo van vestiging
en vertrek. In 1965 kende onze gemeente een vestigingsoverschot van 27 personen,
welk aantal voor 1966 opliep tot 32 personen; 1967 liet een vertrekoverschot
zien van 16, terwijl in 1968 een vestigingsoverschot van 17 ontstond; in 1969
viel er,zoals gezegd, weer een vertrekoverschot waar te nemen en wel van 12
personen. Het aantal geboorten neemt af, in 1967 waren er 51 boorlingen, in
1968 waren het er 33, terwijl in het afgelopen jaar dit aantal wederom terug
liep, nu tot 27. De verwachting is gewettigd, dat een verdere aanzienlijke
daling in de geboorten zich niet zal voortzetten. Het aantal overledenen
blijft nagenoeg gelijk.