vi -y-'u
'A
;Vp;. -
13. AANBIEDING VAN DE REKENING J3TICHTING RECREATIE,REKENING
VAN I®" GË]Vffi¥NTELIJK W NINGBEDRIjT Elf DË G^NffiENTERElff
NJN_G VOOR HET" JAAR 19"6T.7Doss07 3*32Tl8T
"""De" vTkdRZITTER zegt 'dat d~eze~"rekeningen ter inzage
zullen worden gelegd en na onderzoek in een commissie
vergadering voorlopig zullen worden vastgesteld in dc
eerstvolgende raadsvergadering.
14. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE BEGROTINGEN VOORJL_97C):
ASTIO~HTIN~G~ WCKÈATlY DE EENDRACHT
B.GEWL¥TTLlTlf"ONjjGBED_RIJÊ
CW^^Tlp3>Rp^lNG .J Do s.s,. P 7L-JJ2. Ij.
De "VO¥RZ"ï¥TEir verwijst naar "de nota van inlichtingen
en zegt dat deze Begrotingen in de commissievergadering
van onderzoek uitvoerig zijn besproken.
Op een vraag van de heer VAN MEEL zegt de VOORZITTER
dat voor het onderhoud van de woningen een te gering be
drag beschikbaar is doch spreekt de hoop uit dat in de
toekomst nog meerdere woningen zullen kunnen worden af
gestoten.
Na hoofdstuksgewijze behandeling van de gemeentebegro
ting 1970 door de VOORZITTERwordtzonder hoofdelijke
stemming besloten:
A. de begroting van de recreatiestichting De Eendracht"
voor het jaar 1970 vast te stellen op P.61.650,
B. de begroting van het gemeentelijk woningbedrijf voor
het jaar 1970 vast te stellen op f.97.061,66 voor in
komsten en uitgaven van de gewone dienst en op
f.53.048,63 voor de kapitaaldienst
C. de gemeentebegroting voor het jaar 1970 vast te stel
len op f.1.26539097 voor inkomsten en uitgaven der
gewone dienst, op f.4.212.284,48 inkomsten van de
kapitaaldienst en op f.4.297.695,92 uitgaven van de
kapitaaldienst.
15 RONDVRAAG:
De" heer RAEDTS komt nog eens terug op de kwestie
kruispunt Tolsedijk-Molenweg en vraagt of het mogelijk
zou zijn van de Molenweg een voorrangsweg te maken door
het plaatsen van een bord.
De VOORZITTER wil dit aan de politie voorleggen,waar
bij hij echter opmerkt dat de Molenweg buiten de bebouwde
kom is gelegen en dus Gedeputeerde Staten een besluit
zouden moeten nemen,dat dit in de toekomst opgelost zal
worden,daar de Molenweg doorgetrokken gaat worden met
aansluiting op het tracé over de brug schelde-rijn-kanaal
doch dat hij de situatie ter plaatse met betrekking tot
de beplanting die er staat, nader wil laten bekijken.
De heer VAN LOENHOUT merkt op dat Burgemeester en
Wethouders een onderzoek zouden instellen met betrekking
tot de hoge waterstand in de Eendracht en vraagt wat het
resultaat hieromtrent is geweest.
De VOORZITTER zegt dat het college direct een brief
heeft geschreven aan de Brabantse Bandijk,dat hij van dc
dijkgraaf direct mondeling de toezegging heeft gekregen
dat er maatregelen zouden worden getroffen en dat het
gemeentebestuur schriftelijk antwoord zou krijgen.
De VOORZITTER wil dit schriftelijk antwoord ccrz".
wachten
Tevens kan de VOORZITTER nog wijzen op het feit dat
de Brabantse Bandijk wel degelijk voorzorgsmaatregelen
treft door de zg.Dijkbewakingdie sinds 1953 is inge
steld die bij hoge waterstand in actie komt.
De raad zal in ieder geval van het schriftelijk ant
woord van de Brabantse Bandijk in kennis worden gesteld,
aldus de VOORZITTER.
j*
'a
V'-.
'v A" ly.
V
'T