7.
8.
VOORSTEL TOT HET AHGAAN VAN EEN KASGELDLENING GROOT
E.W.OOOT--'MQI NV.BANK VOOR NEDERLANDSE GEMEENTEN
""Overeenkomstig het"Voorstel van Burgemeester en Wet
houders wordtzonder hoofdelijke stemmingBeslotens
I.ter voorziening in de Behoefte aan kasmiddelen per
15 april 1969 van de N.V.Bank voor Nederlandse Gemeenten
te s-Gravenhage te lenen een Bedrag van f.300.000,
tegen een rente van 6 7/8 per jaar,onder de navolgen
de Bepalingen en Bedingen:
a)de gemeente is verplicht het bedrag van lening terug
te Betalen op 15 oktober 1969 onder gelijktijdige
voldoening van de over dat Bedrag verschuldigde rente 5
B)indien de gemeente na de daarvoor Bepaalde tijd
nalatig is in de Betaling van het aan rente en/of
aflossing verschuldigde Bedrag zal door haar van dit
Bedrag over de tijd der nalatigheid een vergoeding
zijn verschuldigdBerekend naar acht ten honderd in
het jaar.
VOORSTEL TOT HET DOEN VAN DE_ ÉC BODKIN G VAN HET PAND V00R-
STRAAT"2TXir DE*"STICHTING AJÜT.DE JONGXLoss .1.855 .31'
De VOORZITTER herwijst naar het* uitvoerig prae-advies
en Belicht hierbij de financiële kant van de zaak, en
merkt hierbij op dat het pand Voorstraat 29 destijds via
ruil voor f.15000,ineigendom is verkregen welke
f.15000,werden gefinancierd uit de opbrengst van de
verkoop van een van Rossumswoning
De VOORZITTER stelt nog dat het gebouwtje naast Voor
straat 29 door de AIvI.de Jongstichting zal worden aange
kocht en ingericht als Bibliotheek met een leeszaaltje
voor de jeugdwaardoor de nu voorgestelde wijze van Be
steding geheel past in het kader voor de jeugd.
Op een vraag van de VOORZITTER wie hieromtrent het
woord verlangtmerkt de heer PERDAEMS op,dat dit een
dure investering wordt voor de jeugd en attendeert hier-r
Bij op het volgende punt van de agenda, de verhoging van
plaatselijke belastingen,dit vanwege de financiële posi
tie der gemeente, en vindt het straks met misschien nog
een subsidie,een dure za^k voor de gemeente.
De VOORZITTER merkt evenwel op dat straks geen subsi
die meer door de gemeente wordt gegeven,doch dat men dit
nu moet zien als subsidiedoor de inbreng van deze
schenking, en dat diverse instanties aan de Al.de Stich
ting hiervoor subsidies willen geven.
De heer PERDAEMS merkt op dat Bij de aankoop van deze
woning door de gemeente destijds is gesteld dat de
AM.de Jongstichting deze woning zou huren,waardoor de
gemeente nog rente van haar geld zou terugkrijgen.
Ook de heer VAN MEEL is voorstander van verhuren.
De VOORZITTER zegt dat men het anders moet zien,licht
de financiële kant van de zaak nader toe,en stelt,dat,
wanneer deze woning niet wordt geschonken, de gemeente
de verbouwing als museum zelf zou moeten doen,hetgeen
voor de gemeente niet mogelijk is.
Volgens de VOORZITTER is destijds uitdrukkelijk gesteld
dat dit pand zou worden bestemd voor AM.de Jongmuseum,
dat de stichting reeds f.7000,subsidie heeft toegezegd
gekregen,als deze verbouwing doorgaat en dat nu het vooi
stel is ook een gemeentelijke subsidie te verlenen in de
vorm van deze schenking.
De heer CLARIJS merkt op dat 26 juli 1968 in de raads
vergadering duidelijk is gesteld dat de stichting bereid
was dit pand van de gemeente te huren.