Heren Leden van de Gemeenteraad. Het is een goede gewoonte geworden om in de eerste vergadering van het nieuwe jaar enige recente cijfers en gedachten aan U mede te delen in een korte terugblik op het jaar, dat is voorbijgegaan en voor een globale bezinning op de bestuurlijke beleidslijn voor het nieuwe jaar. En wanneer wij de bestuurlijke balais opmaken over het oude jaar, dan kunnen wij slechts met gemengde gevoelens het jaar 1966 aan een oordeel onderwerpen. Enerzijds is het jaar 1966 een jaar geweest, waarin bestuurs- krachtig aan de verdere ontwikkeling van de gemeente is kunnen worden gewerkt en waarin de gemeente zich naar buiten heeft gepresenteerd als een gezond, veerkrachtig dorp met een goed woon- en leefklimaat. Anderzijds is het oude jaar verre achtergebleven in het uitvoeren van struktuur verbeterende werken en konden slechts luttele wensen worden vervuld. Voor onze gemeente gaat het jaar 1966 dan ook de historie in als een jaar van schaarste aan kapitaal en armslag, waarin ook wij ons echter wel in gemoede hebben afgevraagd of het wel eerlijk is, dat het rijk de moeilijkheden op de kapitaalmarkt voor het grootste deel heeft afgeschoven op de ruggen van de gemeenten en of het wel juist is, dat een dynamische gemeente met een aanmerkelijke bevolkingsgroei en met dure recreatieve voorzieningen voor andere nederlanders en buitenlanders toch haar zogenaamde rijksgarantie- gelden tot de laatste cent dient terug te betalen en daarvoor naar de hoek van de financiële nood wordt verwezen, zonder dat een financiële rijksregeling voor de fecreatie bedrijvende gemeenten in het vooruitzicht wordt gesteld. BEVOLKINGSLOOP Het aantal inwoners nam in 1966 met .54 personen toe, met een geboorteoverschot van'22 en wat meer zegt met een vestigingsover schot van 32 personen. Toch geeft het verslagjaar in verhouding tot 1965 niet zo'n bijzonder optimistisch beeld. In 1965 vermeerderde het inwoneraantal namelijk met 7j5 personen en met een vestigingsoverschot van 27. In 1966 zijn echter ten opzichte van het daaraanvoorafgaande jaar 10 geboorten minder en 15 overledenen meer geregistreerd. Ten aanzien van de bevolkingsgroei en de vestigingsoverschotten steekt onze gemeente zeer gunstig af ten opzichte van het Brabants nöord/westelijke kleigebied, een gebied met over het al gemeen vertrekoverschotten en een minimale bevolkingsgroei. Gedurende de vijf achter ons liggende jaren groeide onze bevolking met 200 personen, zijnde ongeveer 15? een percentage, dat ligt boven de gemiddelde landelijke groei. Hieruit mogen wij, dacht ik, de conclusie trekken, mijne heren, dat Nieuw-Vossemeer kan worden gerangschikt tot de dynamische gemeenten met een gezond- woon- en leefklimaat en met een door besjfcoïErskracht verworven recht op een eigen zelfstandig bestaan. WONINGBOUW De verwachtigen ten aanzien van de woningbouw konden in 1966 niet geheel worden verwezenlijkt. Vooral de particulierewoning - bouw is ook dat jaar wederom aanmerkelijk achtergebleven. De voor uitzichten voor het nieuwe jaar zijn beslist somber. In 1966 zijn 46 woningen voor bewoning gereed gekomen, waar onder de 28 woningen van het Regionaal woningbouwproject, 8 gemeen telijke verhuurwoningen van het contingent 1965, 7 eigenbezits- woningen en 3 vrijetijdswoningen. In de achter ons liggende vijf jaren zijn ongeveer gemiddeld 25 woningen per jaar voor bewoning gereedgekomen.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1967 | | pagina 2