VOORSTEL TOT VASTSTELLING NOTULEN DER RAADSVERGADERING
VAN 22 MAART 19TT.
D heer VAN GAANS heeft geen aanmerkingen op de no
tulen als zodanig,maar wil wel even stilstaan hij punt
9 van deze notulen,n.m.het dadingshesluit betreffende
het geschil van gemeente/fa.Gebr.VAN GAANS en stelt dat
destijds wel is gesproken om gezamenlijk een afrastering
te plaatsen,maar niet een afrastering zoals in dit be
sluit is vermeld.
De VOORZITTER zegt dat dit wel degelijk is overeenge
komen tussen de advocaten van beide partijen,en dat,na
het bericht dat beide partijen hiermede accoord gingen,
dit voorstel pas in de raad is gekomen.
De heer VAN GAANS zegt dat met de afrastering zoals
in genoemd besluit is vermeld,de fa.Gebr.van Gaans be
slist niet accoord gaat.
De VOORZITTER kan hierover geen goed woord zeggen,
doch kan alleen zeggen dat destijds dit dadingsvoorste!
in de raad is gedaan door de advocaat der gemeente met
de advocaat van de tegenpartij fa.Sebr.van Gaans.Toen
bericht werd ontvangen dat men met dit dadingsvoorstel
accoord was is het in de raad aangenomenwaarna dit
besluit door Gedeputeerde Staten.is goedgekeurd.
De VOORZITTER vraagt zich af waar of men blijft,als
nu een der partijen zegt er niet mee accoord te gaan,
daar men op die manier beslist niet tot een eind komt.
De heer ROOZEBOOM vindt het een wonderlijke zaak,daar
beide randslieden van beide partijen met dit voorstel
accoord zijn gegaan,terwijl Gebr.van Gaans dit niet be
kend is
De VOORZITTER zegt dat het ook voor hem een wonder
lijke zaak is,daar destijds vsn beide kanten voorstel
len zijn gedaan via beide advocaten en dat men toen is
gekomen tot dit dadingsvoorstel.
De heer VAN GAANS zegt dat het gemeentebestuur moet
begrijpen dat de fa.Gebr.van Gaans geen vijf of zes
duizend gulden gaan uitgeven voor een afrastering ten
genoege van de gemeentewaarmede uiteindelijk Gebr.van.
Gaans niets te maken heeft.
De VOORZITTER licht dan uitvoerig toe de kwesstie van
deze afrasteringeen deugdelijke afrastering tussen
groenstrook en erf,wat destijds als voorwaarde is ge
steld en waanmede beide partijen via hun advocaten ac
coord zijn gegaan.
Op een vraag van de heer ROOZEBOOM zegt de heer VAN
GAANS wel degelijk accoord te zijn gegaan met het voor
stel om gezamenlijk een afractering te plaatsen en te
onderhouden,maar geen afrastering van f.10.000,wan
neer Gebr.van Gaans kan volstaan met bijvoorbeeld f.500,
Hierna deelt de heer VAN GAANS uitvoerig mede met wat
voor een soort afrastering de fa.Gebr.van Gaans met hun
advocaat is overeengekomen,en zegt dat hij nu ziet dat
de Burgemeester een afrastering wil die voor Gebr.van
Gaans veel te duur is.
De VOORZITTER zegt dat de Burgemeester hier niets wil,
doch dat Burgemeester en Wethouders een voorstel hebben
gedaan aan de advocaten waarmede occoord is gegaan. Van
een afrastering zoals die nu de fa.van Gaans wil weet
het gemeentebestuur niets af en heeft deze ook niet ge
kregen