20. Hierna nam Burgemeester BOL het woord,clat hij richtte tot de leden van de raad. Bij dit afscheid gingen zijn gedachten als vanzelfsprekena terug naar ruim 5 jaar geleden,toen hij op deze plaats werd geïn stalleerd,de tijd waarin de laatste hand werd gelegd aan de weder opbouw van de door de watersnood zo zwaar getroffen gemeente. Het stemde hem dan ook tot grote voldoening aan deze wederop bouw een bescheiden bijdrage te hebben mogen leveren.l erugo -s op deze helaas voor hem te korte ambtsperiode gingen zijn gevoelens van dankbaarheid allereerst uit naar diegenen,die hem,m deze^voor hem niet gemakkelijke periode,met raad en daad,en meer nog meu hun begrip en sympathiebij het besturen van deze gemeenteter zijde hadden gestaan. Dit woord richtte hij op de allereerste plaats tot de heren leden van de raad,met wie hij meer dan 5 jaar had mogenen moeten samenwerken aan. de ontplooing van de gemeente, ter nakoming van de zowel door hen als door hem afgelegde ambtseed.Hij sprak zijn grote waardering uit voor de wijze waarop de leden van de raad bij het nemen van de besluiten,het algemeen belang steeds voor- ogen hadden gehoudenalsmede het grote begrip voor de voorste l- len die door Burgemeester on Wethouders aan hen werden voorge._egu dat geen enkel voorstel van Burgemeester en Wethouders werd ver worpen, terwijl hoofdelijke stemming tot de hoge uitzonderingen behoorde Ook was hij dank verschuldigd aan de heren wethouders als naaste medewerkersvoor de wijze,waarop zij zich verdiepten .u U- problemen,die in het college van Burgemeester en Wethouders rer- taf el kwamen,speciaal als het ging om de noden van de evenmens en bij het nemen van moeilijke beslissingen. Burgemeester MOL betuigde zijn dank aan aldegenen,dxeop we_j.ee plaats en in welke functie ook,het gemeentelijk beleid in zi,,.. ambtsperiode hadden cndersteund en tot de realisering daarvan hadden bijgedragenze c.r in 't bijzonder aan de ambtenaren a or gemeente Wanneer hij. als scheidende Burgemeester aanspraak zou mogen maken op enige verdiensten voor de gemeente,dan zou dit volgons hem een verdienste zijn, te; delen met de heren leden van de raaci en met de heren Wethouders. Burgemeester MOL zei,dat het niet aan hem was te bcoordexen er. steeds in alle gevallen de juiste beslissingen waren genomen, maar meende wel te mogen stellendaarnaar steeds in alle oprecht heid te hebben gestreefd., en dat hij steeds getracht had Burge meester te zijn "voor allen en niet alleen voor bepaalde personen of bepaalde groeperingen 'JX!r

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1961 | | pagina 20