244 De VOORZITTER gelooft dat het van wijs inzicht had ge tuigd van het stichtingsbestuurna alles wat hieraan vooraf gegaan is,om in ieder geval het advies te volgens van dit Contactorgaan. De VOORZITTER gelooft ook dat dit wat rust had gebracht in bepaald ietwat verhitte gemoederen, dat het tijdruimte had gegeven aan eenieder om zich over deze zaak te beraden en dat er dan waarschijnlijk datgene uit de bus was gekomen,wat voor de ouden van dagen het allerbeste zou zijn geweestterwijl datgene wat nu tot op heden uit de bus komt eigenlijk een kwestie is wat naar het persoonlijk inzicht van een paar mensen het beste is en wat beslist niet gefundeerd is op een algemeen gevestig de opinie. De VOORZITTER gelooft oprecht dat het stichtingsbestuur veel meer kans van slagen zou hebbenwanneer men dit met een goed gedocumenteerd verzoek via het college van Bur gemeester en Wethouders ter kennis van de raad zou brengen en dat dit dan in een raadsvoorstel kan worden omgezet. Verder vraagt de VOORZITTER zich af waarom er nu bij deze zaak zoveel haast is,dit ziet de VOORZITTER echt niet in, daar er al zoveel over gepraat is,dat een maand langer of korter ook niets zou uitmaken. De VOORZITTER merkt nog op dat bij de laatste bespreking duidelijk naar voren is getreden de totale bejaardenzorg, welke zeker zo urgent is als de simpele huisvesting van een aantal bejaardenomdat deze huisvesting zich uiteinde lijk maar beprekt tot een bepaald aantal gevallen,terwijl het open bejaardenwerk gericht is op de totaliteit en dus op iedere bejaarde persoonlijk en op alle bejaarden in het algemeen De VOORZITTER zegt dat het een probleem is dat overal leeft wat men echt nog niet voldoende gestalte heeft gege ven on dat deze zaak eens rustig,royaaleerlijk en oprecht en zo breed mogelijk bekeken dient te worden. De heer ROOZEBOOM merkt nog op dat volgens het laatste schrijven dat de leden van de raad hebben ontvangen,de gemoederen van dien aard waren,dat het beter zou zijn met deze kwestie nog even te wachten en vraagt of het mogelijk is dat binnen korte tijd hierin meer eensgezindheid komt. De VOORZITTER gelooft dat dit mogelijk is door het voor gesteld onderzoek en dat het een volkomen logische proce dure zou zijn,als dit onderzoek zou geschieden onder super visie van genoemd contact-rorgaan in samenwerking met het maatschappelijk werk hier ter plaatse, en waardoorvolgens de VOORZITTER,men alle kaarten op tafel krijgt met alle noden van de be jaarden,ïdaar de bejaardenzorg veel ruimer is dan alleen maar de huisvesting.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1960 | | pagina 54