194.
Na voorlezing van genoemd schrijven door de VOORZITTER,blijkt
dat het college van dijkgraaf en hoogheemraden van de Brabant-
de Bandijk in beginsel bereid is medewerking te verlenen om,
onder nader te stellen eisen,de asphaltbetonglooiing op het
buitentalud van de bandijk tussen de Veerdam en de Beciuspol-
der voor zwem-en recreatie-doeleinden open te stellenonder
voorwaarde dat door de gemeente een deugdelijke afrastering
wordt geplaatst.
De VOORZITTER heeft gemeend dit schrijven ter kennis te
moeten brengen van de raad,omdat bij Burgemeester en Wethou
ders zéker nog niet de overtuiging leeft dat het gemeentebe
stuur dit moet accepteren.
De heer MOORS vraagt of het daar ter plaatse ook niet wat
gevaarlijk is.
De VOORZITTER zegt dat het inderdaad daar gevaarlijk is,
dat het tevens bezwaarlijk is zich daar,vrijwel in het open
baar, tè .kleden en te ontkleden, dat men alleen op het asphalt
kan zitten en dat hij vreestwanneer de gemeente hier een
afrastering zou plaat sen,los van de financiële consequenties,
dat dit een gemeentelijk zwembad wordt,wat betekent dat de
bevolking gaat denken dat dit onder de aansprakelijkheid valt
van het gemeentebestuur en dat hij deze aansprakelijkheid
niet wenst te aanvaarden.Volgens de VOORZITTER zou dit ook
betekenen dat men verwacht een bepaalde vorm van toezicht,
o.a.een badmeesterkleedgelegenheid e.d.De VOORZITTER merkt
dan ook op dat het college van Burgemeester en Wethouders
niet zo erg enthousiast was over dit aanbod van de Brabantse
Bandijk,maar dat men ook niet moet vergeten,datwanneer men
niets doet,dat dan de recreatiedie zich in de zomermaanden
voornamelijk afspeelt langs de dijken wat betreft zwemmen,
vissen en wandelen,voor jaren is afgelopen.
De VOORZITTER kan zich echter ook het standpunt van de
Brabantse Bandijk best begrijpen,daar de grasmat eerst be
hoorlijk moet groeien en dat het onder de huidige omstan.dig-
heden misschien niet verantwoord is om daar de mensen op- los
te lat en.De VOORZITTER vindt dit dan ook een belangrijk
agendapuntwaarover men zijn gedachten wel eens goed mag'
laten gaan.Na een breedvoerige gedachten-wisseling wordt
zonder hoofdelijke stemming besloten;
I» Niet in te gaan op het voorstelzoals vermeld in het
schrijven van de Brabantse Bandijk van 14 januari 196 0
IIoBij de Brabantse Bandijk zijn teleurstelling uit te spre
ken over het feit dat door de te treffen maatregelende
enige recreatie voor de bewoners van Nieuw Vossemeer ver
loren gaat; aan te dringen op een zo kort mogelijke peri
ode van afsluiting der buitendijk; en te verzoeken de
voor de gemeente Nieuw Vossemeer enige recreatie-mogelijk
heid,zodra mogelijk,voor het publiek open te stellen.