v
235
De VOORZITTER deelt mede dat 2 kostenbegrotingen zijn binnen
gekomen van de N.V.Grond-Mij voor de wegverbinding met de Jan
de Boersweg, n.m.l kostenbegroting waarin is opgenomen Tracé I
(lopende via de van Hoofsweg ten noorden van de Molenkreek)en
1 kostenbegroting,waarin is opgenomen tracé II(lopende ten
zuiden van de Molenkreek).
Tevens deelt de VOORZITTER mede dat in beide kostenbegro-
tingen tevens is opgenomen de kostenberekening van de schat
tingscommissie voor aankoop der verschillende gronden.
De VOORZITTER wil bij deze uiteenzetting echter geen be
dragen noemen,omdat deze cijfers,voor lieden,die daarvoor
interesse hebben,een bepaalde betekenis kunnen hebben.
Wethouder van MEEL merkt op dat het noemen van cijfers nu
bepaald niet nodig is,daar de stukken ter inzage hebben ge
legen
De VOORZITTER geeft dan verder een uiteenzetting zondèr be
paalde cijfers te noemen,doch kan wel mededelen dat het pro
ject, waarin TRACE I (noordelijk van de Molenkreek via van Hoofs
weg) is opgenomen f.10.000,- duurder is geraamd dan het
project met TRACE II(zuidclijk van de Molenkreek).
De VOORZITTER zegt dat deze hogere kosten voornamelijk voort
vloeien uit het feit dat bij TRACE I een duiker moet worden
geplaatst in de Molenkreek.
De VOORZITTER merkt op dat bij TRACE I de te ver
wachten subsidie van de Cultuur Technische Dienstalsmede de
afkoopsom van de Polders van Nieuw Vossemeer aanmerkelijk
hoger zullen zijn dan bij de aanleg van TRACE II,waardoor het
netto nadelig verschil bij keuze van TRACE I "derhalve is te
stellen op f.1175;-.
De VOORZITTER merkt evenwel opdathoewel TRACE I iets duur
der is,bij de keuze van TRACE I veel minder grond nodig is
dan bij TRACE II,terwijl bovendien de grond-occupatie bij
TRACE I minder ten koste zal gaan van de kleinere bedrijven,
TRACE II. Verder kan de VOORZITTER mededelen dat
- verkeerstechnisch te prefereren is
boven TRACE II,en brengt de diverse kaarten ter tafel,welke
hierna uitvoerig worden bekeken en besproken.
Op een vraag van de heer R00ZEB00M geeft de VOORZITTER op
de kaarten deloop aan van de projecten TRACE I en II,welke
beiden aansluiten op de Jan de Boérsweg en licht een en ander
uitvoerig^ toe,waarbij de VOORZITTER nogmaals opmerkt dat bij
TRACE I minder grondoccupatie nodig is,minder grondoccupatie
vooral bij de kleinere bedrijven.
De VOORZITTER heeft vernomen dat,voor wat de grond-occupatie
betreft,hier billijk is geschat.
De heer MOELKER vraagt of dit werk niet zou kunnen worden
uitgevoerd in DUW-verbandwaardoor misschien meer subsidie
zou kunnen worden verkregen.