ff! T- 193. De heer VAN MEEL had gedacht dat het beste zou zijn,deze verkoop te doen bij inschrijving via een advertentie. De heer ROOZEBOOM merkt naar aanleiding van dit alles op, dat hij altijd wel gedacht heeft dat dit zaakje wel een staartje zou hebben en dat de opbrengst ver beneden de vordering zal blijven.De heer ROOZEBOOM wil hieraan vastkoppelen datgene wat de VOORZITTER in de vorige vergadering heeft gezegd,voor wat het bejaardenhuis toen betrof,daar de VOORZITTER toen n.m. de gelden wel beschikbaar wilde stellen aan een stichtingmaar niet aan het Parochieel-Centrum. De heer ROOZEBOOM vraagt wat of de voorzitter heeft voorgehad om voorstander te zijn van een stichting en vraagt zich af wat of men heeft aan een stichting,gezien het geval van de speeltuin.Voor wat het be jaardentehuis betreft vraagt de heer ROOZEBOOM wat het gemeen tebestuur er aan heeft of dit uitgaat van het Parochieel Cen trum of aan een stichting,daar zo'n stichting geen enkele financiële verantwoording heeft. De VOORZITTER merkt op dat dit laatste eigenlijk buiten de orde is en dat dit eigenlijk thuis zou horen in de rondvraag. De heer ROOZEBOOM vindt het inderdaad juist,deze twee dingen gescheiden te houden,zoals de VOORZITTER terecht opmerkt. De VOORZITTER beperkt zich dan tot de stichting jeugdontspan- ning en vraagt de raad wat of Burgemeester en Wethouders het best zouden kunnen doen,nu de gemeente wederom de vrije be schikking heeft over deze speeltuin-inventaris.Volgens de VOORZITTER hadden Burgemeester en Wethouders gedacht dat het goed zou zijn enkele advertenties te plaatsen in bladen die de diverse speeltuin-verenigingen bereiken en in Horeca. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten: I«Burgemeester en Wethouders te ontheffen van de verplichting om binnen 2 maanden de speeltuin-inventaris volgens plaatse lijk gebruik in het openbaar te verkopenzoals is bepaald in het destijds gesloten contract. IBurgemeester en Wethouders te machtigenvia advertenties, genoemde speeltuin-apparaten te verkopen voor een zo hoog mogelijke prijs. ue VOORZITTER deelt nog mede dat Zuster Cunegonda heeft ge- noord van de liquidatie van deze speeltuin en dat zij heeft verzocht om een apparaatn.m.de z.g.klimboog niet te verkopen, doch deze ter beschikking te stellen voor de kinderen van de kleuterschool.De raad gaat hiermede accoord. fHoogheemraadschap de Brabantse Bandijk te Steenbergen.dd.14 januari 1960.no 73(Doss. 07. De VOORZITTER zegt dat dit1een schrijven betreft naar aan leiding van wensen uit de raad om d e mogelijkheid te onder zoeken in hoeverre een gedeelte van de dijken en het water van de Eendracht nog beschikbaar zou kunnen worden gesteld voor zwem en recreatiedoeleindc.n

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1960 | | pagina 3