226
De VOORZITTER kan dan mededelen dat hij precies weet wat er
gezegd is en dat het geen zin heeft om de band-ricorder op
nieuw af te draaien,daar dit al is gebeurd.
De VOORZITTER kan dan ook bevestigen dat de heer R00ZEB00M
inderdaad heeft gesproken over de werkverdeling en niet over
nalatigheid van de gemeente-werklieden.
De heer ROOZEBOOM merkt hierbij nog op dat de VOORZITTER
nog heeft gevraagd of hij aanmerkingen had op de gemeente
werklieden zelf en dat hij toen nog had gezegd dat hij daar
alle lof voor had.
De VOORZITTER heeft dit gelezen in het ingezonden stuk in
de krant,maar kan zich dit toch niet herinneren uit het af
luisteren van de band-recorder.
De VOORZITTER vraagt of hiermede de vraag van de heer ROOZE
BOOM voldoende is beantwoord.
De heer ROOZEBOOM zegt,wanneer in deze raadsvergadering
algemeen bevestigd wordt dat hij datgene,wat de gemeente is
ingestuurd.niet heeft gezegd.dat hij dan voldaan is.
De VOORZITTER verzoekt dan de raad dit op zijn gezag aan te
nemen en zegt dat hij persoonlijk de band-recorder heeft be
luisterd,naar aanleiding van een niet rechtstreekse informa
tie van de krant naar de letterlijke tekst.
De VOORZITTER zegt dan dat hij toen zijn ambtenaren heeft
verboden hierop een antwoord te geven omdat hij meende dat
dit geen zaak was om door de ambtenaren te worden toegelicht,
en hoopt dat de raad dit met hem eens is.
De VOORZITTER was dan ook van mening dat de krant maar op
een andere wijze moest informerenofwel rechtstreeks bij hem,
ofwel via de raadsleden.
De VOORZITTER zegt,naar aanleiding van de bespreking in de
vorige raadsvergadering,dat de heer ROOZEBOOM niet heeft ge
zegd dat er niet voldoende werd gewerkt,maar dat de hoer
ROOZEBOOM alleen een bemerking heeft gemaakt op de werkver
deling, en zegt dat de raad dit wel van hem kan aannemen.
De heer ROOZEBOOM merkt nog op dat hij persoonlijk het in
gezonden stuk naar de kranten heeft gezonden,. der medewer
king van de ambtenaren.
De VOORZITTER merkt op dat hij dit ook niet zegt,want dat
men anders straks de band-recorder weer zou moeten naluisteren.
Volgens de heer ROOZEBOOM zou het dus zo zijn,wanneer een
raadslid iets in de krant wil plaatsen over datgene uit de
raadsvergadering,dat verkeerd en onjuist is beoordeelddat
hij dan eerst aan de ambtenaren zou moeten vragen of zij het
wel goedvinden.
De VOORZITTER zegt dat dit een heel vreemde conclusie is
van de heer ROOZEBOOM,en dat hij alleen zo juist heeft gezegd,
dat,naar aanleiding van het feit dat de heer ROOZEBOOM een
ingezonden stuk had ingestuurd,de krant had geinformeerd over
de werkelijk gezegde woorden van de heer ROOZEBOOM in de raad,
en dat men daarover de band-recorder wilde laten beluisteren.