224. De heer ROOZEBOOM geeft dit tenvolle toe,maar merkt hierbij op dat het een naast het ander is gelopen en dat de tijd nu dringt,nu er op korte termijn misschien geen raadsvergadering wordt belegd. De VOORZITTER vraagt wat de heren Wethouders hiervan denken en deelt nog mede dat het hem niet gaat om het bedrag maar om het precedent dat men gaat scheppen en omdat Burgemeester en Wethouders geen tijd van voorbereiding hebben gehad. De VOORZITTER wil dit punt evenwel nog wel aan de agenda toevoegen.mits de raad dit goedvindthoewel het een heel on gewenste procedure is. De heer SWAGEMAKERS kan zich hiermede wel verenigen gezien het feit dat men op korte termijn verlichting nodig hoeft voor de avond-training. De heer MOORS is van mening dat dit eerst beter door Bur gemeester en Wethouders bekeken had moeten worden. De heer JAC.BROCATUS spreekt zich uit voor verlichting van het sportveld ten dienste van de avond-training,maar wil de voorwaarde er aan verbinden deze verlichting straks ook te mogen gebruiken voor andere doeleinden. De heer ROOZEBOOM vindt dit ook juist en zegt dat Burge meester en Wethouders dit zelf kunnen regelen. De VOORZITTER stelt dan voor in principe te besluiten tot aanleg van verlichting op het voorterrein van het sportveld, en Burgemeester en Wethouders opdracht te geven een onderzoek in te stellen om te komen tot deze verlichting,al dan niet aan de hand van de ter tafel gebrachte cijfers. De raad gaat hiermede accoord. De heer VAN MEEL vraagt nog,nu do tijd dringt en er spoed achter zit,of Burgemeester en Wethouders nu ook gemachtigd worden om dit plannetje verder uit te voeren. De VOORZITTER zegt dat Burgemeester en Wethoudersgewapend met dit principe-besluitdit nu verder zullen uitvoeren. RQNDVraat; Dg heer ROOZEBOOM zegt dat hij in de vorige raadsvergadering de meningheeft geuit dat de volgorde van de werkzaamheden aan de gemeente anders had kunnen zijn, dat in de tijd van wieden gestraat werd en dat de andere dag door de gemeente werkman die tijdens de raadsvergadering koffie schenkt is rondverteld,dat hij,de heer ROOZ'EBOOMgezegd had dat de gemeentewerklieden hun werk niet voldoende deden.De heer ROOZEBOOM vond dit nogal naar en in zijn eerste opwelling had hij toen getracht hieromtrent de pers in te schakelen om daarin een kleine opheldering te geven,wat 's-Zaterdags daarop in"de Stem" is gebeurd maar in het "Brabants Nieuws blad" niet. De heer ROOZEBOOM vraagt dan of de heren raadsleden,die toen aanwezig waren,kunnen beamen dat hij het inderdaad al leen heeft gehad over de volgorde van de werkzaamheden en dat hij niet gezegd hoeft dat de werklieden hun werk niet goed deden of te lui waren.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1960 | | pagina 34