158.
De heer MOELKER heeft gehoord dat binnenkort de mensen niet
meer aan de zeedijk zouden mogen komen en vraagt of dit inder
daad juist is.
Wanneer men ziet welke voorzieningen er getroffen worden
aan de zeedijk dan is dit volgens de VOORZITTER wel juist,
waarbij de VOORZITTER opmerkt dat een dergelijke kwestie ook
onder de gemeente Halsteren heeft gespeeld.
De VOORZITTER wil hierover een onderhoud hebben met de heer
JANSEN van de Brabantse Bandijk en zegt dat hij zal trachten
cm een concessie te krijgen om cp de een of andere manier bij
het buitenwater te komen.De VOORZITTER weet dat men in Halste
ren een voorziening heeft getroffen voor een zwemgelegenheid
welke f.15000,-kost plus enkele badhokjes. Dit vindt de
VOORZITTER nogal kostelijk en vraagt zich hierbij nog af waar
of men de gelegenheid hier moet zien te krijgen om aan het
zeewater te komen. Volgens de VOORZITTER heeft men in deze
gemeente drie bevolkingsgroepen die thans profiteren van de
buitenkant van de zeedijk bij het water, t.w, het wandelende
gedeelte, het zwemmende gedeelte en het vissende gedeelte
van de bevolking.Het grootste gemis aan recreatie vindt de
VOORZITTER nog wel, dat meg; st raks niet meer zal kunnen wande
len aan de buitenkant van de zeedijk.Voorts sèelt de VOORZIT
TER dat hier twee belangen in het geding zijn, namelijk het
dijkbelang, wat de VOORZITTER het voornaamste acht, en het
recreatiebelang en hij weet niet of deze twee belangen elkaar
nu zo hard raken.
De VOORZITTER zal in ieder geval trachten om in deze zaak
een oplossing te zoeken.;
Hierna sluit de VOORZITTER de vergadering met het gebruike
lijk gebed.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van
Nieuw-Vossemeer cp J .aqgust,ug 195.9
De Wethouder,
De Voorzitter,