*r~>
i.
117.
De heer A.SWAGEMAKERS heeft eigenlijk een vraag eh een mede
deling en wil nog eens terugkomen op de wethoudersverkiezing,De
heer ASWAGEMAKERS moet het betreuren dat de heer VAN MEEL,die voor
de raadszitting zijn woord gegeven had aan drie andere raadsleden in
de vergadering daarop zijn woord verbrak.Dit wat betreft de mede
deling van de heer SWAGEMAKERS.Verder vraagt de heer SWAGEMAKERS
wat of het gezegde is geweest van de heer VAN MEEL,toen snreker
zijn ambtseed aflegde. p
De heer VAN MEEL zegt dat hij schertsenderwijs iets heeft gezegd,
waarop de heer SWAGEMAKERS vraagt of er raadsleden zijn,die dit ook
gehoord hebben.
De heren ROOZEBOOM en FREE hadden dit niet gehoord. De heer MOELKER
had echter wel iets gehoord,dat niet in de haak was.De heer VAN MEEL
vraagt dan wat of dit geweest moet zijn,waarop de heer SWAGEMAKERS
zegt,dat,volgens het gezegde van de heer VAN MEEL,de heer SWAGEMA
KERS een bedrag zou hebben ontvangen.
De VOORZITTER merkt op dat,wat het eerste betreft,dit een mede
deling is aan het adres van wethouder VAN MEEL.En wat het tweede
gezegde betreft vraagt de VOORZITTER of het gezegde van de heer
SWAGEMAKERS ook als een vraag is bedoeld voor de VOORZITTER. De
heer SWAGEMAKERS bevestigt dit en vraagt of ook de VOORZITTER soms
het gezegde van de heer VAN MEEL heeft gehoord,tijdens de eedsaf
legging.
De VOORZITTER had toen inderdaad afgeklopt en had ook iets ge-
hoordrEr was n.m.door de heer VAN MEEL schertsender wijze een op
merking gemaakt over iets wat de heer SWAGEMAKERS zou hebben ont
vangen. De VOORZITTER had toen afgeklopt omdat hij terecht van
mening was dat het afleggen van een ambtseed een ernstige zaak is,
die men niet door scherts moet onderbreken. Dit vindt de VOORZITTER
y?rvelende zaak en zegt dat dit het enige is wat hij ter toe-
*ng hierocer kan mededelen.
WEEL geeft toe schertsender wijs iets te hebben ge
mompeld bedoeld als een grapje en merkt op dat de wethoudersver-
Kiezing anders is verlopen,dan de heer SWAGEMAKERS had gedacht.
r!6 m6r C"ROOZEBOOM zou hierover ook nog graag iets zeggen.
De VOORZITTER wil de heer ROOZEBOOM in deze rondvraag voor de
tweede maal het woord geven,mits de raad dit goed vindt,doch de
VOORZITTER wil eerst zelf nog iets naar voren brengen.
De VOORZITTER deelt mede dat hij zelf over de gang van zaken ook
niet onkundig is en zegt dat het voor hem als Burgemeester ongeloof
lijk moeilijk is,omdat,als voorzitter van de raad en van het college
van Burgemeester en Wethouders,bij de wethoudersverkizeing zijn
stem niet het minste gewicht in de schaal legt.Het enige wat de
VOORZITTER er over zou willen zeggen is dit,dat,wat er ook gebeurd
zij, hij hoopt,dat dit de goede verstandhouding in de raad niet in
de weg zal staan, dat men een offer moet kunnen brengen,ook als
men het graag anders gezien zou hebben, dat hij hoopt dat geen
enkel besluit in deze raad genomen zal worden,dat beinvloed zou
worden door de geschiedenis,die zich bij de wethoudersverkiezing
heeft afgespeeld en dat men,ondanks alles,tcch altijd de gemeente
n°g moet zien als het belangrijkste.