Mijnheer de voorzitter, ik zou geen secretaris zijn als ik ook niet
iets met collega's van doen had gehad. De collega's Aarden en Herreij-
gers zijn officieel aanwezig namens de Kringen De Langstraat en het
Markiezaat, waarvan ik met graagte lid was. Een secretaris is door zijn
dubbele taak ook wel eens een eenzame figuur. Secretarissenkringen zijn
dan van onschatbare waarde om eens wat bij te tanken of kennis uit te
wisselen. Daarvoor Leo en Jos zeg ik jullie en al onze gezamenlijke
collega's hartelijke dank voor zovele jaren van oprechte vriendschap.
Leo, gaarne dank ik je voor jouw vriendelijke woorden en de schets die
je van de Kring Langstraat hebt gegeven. Gaarne wens ik de Kring ook in
de komende jaren die cultuur toe die ons al die jaren zo dierbaar is
geweest. Van harte hoop ik dat mijn vriendschapsbanden zullen blijven
bestaan, onze deur staat altijd voor jullie open.
Mijnheer de voorzitter, met Uw goedvinden ga ik afronden. Voor dat te
doen wil ik het gemeentebestuur en iedereen uit de organisatie, die
zich daarvoor heeft ingezet dank zeggen voor de kosten, de moeite en
het vele werk dat is verricht om deze dag tot een geestelijke te maken.
Dat geldt ook voor de bedrijfsleiding en het personeel van deze fraaie
sporthal, waar we met zijn allen zo trots op zijn. Verder dank ik U
voor het feit, dat ook familieleden van ons beiden deze middag hier
aanwezig konden zijn. Het was een genoegen om hen bij dit gebeuren om
ons heen te weten. Het past ons tenslotte ook om vanaf deze plaats
eenieder dank te zeggen voor de prachtige cadeau's, die ons zojuist
zijn aangeboden.
De heer Noteboom dank ik voor zijn vriendelijke woorden namens de raad.
Meestal spreekt men over dierenleed. Ditmaal klonken de woorden
tegenovergesteld en blijft het leed beperkt tot het noodzakelijke feit,
dat onze wegen vanaf vandaag uit elkaar gaan.
Graag dank ik de heer Van Wouwe voor zijn goede woorden. Wij waren een
tandem, waarbij de heer Van Wouwe voorop aan het stuur zat en wij samen
het "orgel trapten". Dat heeft mijn veel voldoening gegeven. Met de
heer Van Wouwe ben ik van mening dat de wereld straks gewoon doorgaat.
Gelukkig maar.
En dat nu tot slot, mijnheer de voorzitter, dames en heren.
Uit alles wat ik tot nu toe heb gezegd, heeft U zeker de indruk kunnen
overhouden, dat naast wonen en leven in Klundert vooral het werken als
gemeente-secretaris een alles overheersend deel van ons welbevinden
hier heeft uitgemaakt. Ik zeg met grote nadruk ons welbevinden, omdat
een ambt als dit ook veel vraagt van je privéleven. De manier waarop
daarin de verplichtingen uit- en zorgen voor het werk worden opgevan
gen, is voor een heel groot deel bepalend voor de mate van succes.
Talent en creativiteit, dat heeft een mens niet van zich zelf. Dat
krijg je via je ouders van je Schepper aangereikt. Wat je daarmee doet
is ook heel erg afhankelijk van de wijze waarop je thuis wordt
gestimuleerd en opgevangen. Voor de manier waarop Gerda dat heeft
gedaan en nog steeds doet, ben ik haar heel erg erkentelijk.
In Goor wacht ons morgen weer een nieuwe uitdaging van formaat. Samen
daarvoor te staan, zal ons ongetwijfeld veel genoegen schenken. Toch
besef ik terdege, dat zonder U en zonder tien jaar Klundert ons leven
heel anders zou zijn gelopen. Daarom wil ik mijn betoog graag eindigen
als volgt: