Mijnheer de voorzitter, nu kom ik toch bij U en het college van B W.
Daarvoor schieten eigenlijk woorden tekort. Zo'n 500 keer mocht ik met
het college rond de tafel zitten, als het werk van de organisatie met
besluiten werd bekrachtigd of adviezen voor de raad werden voorbereid.
Er is geen betere plek, dan die van het secretariaat om in de bestuur
lijke keuken rond te kijken en naar behoefte eens een snufje zout of
peper, of wat gember toe te voegen. In de voorbije tien jaar mocht ik
twee burgemeesters en vijf wethouders meemaken. Dat bood mij een rijk
dom aan ervaring en heeft er toe bijgedragen, dat ik de secretaris ben,
zoals U die nu kent.
Om tijdswille kan ik niet diep op alles ingaan, maar wel wil ik kwijt
dat ik zeer blij ben met de aanwezigheid hier van oud-burgemeester van
Wouwe en oud-wethouder Coppens en hun beider echtgenotes. Als bestuur
ders van formaat een ijzersterk tandem, dat mij tien jaar geleden
zonder pardon in het diepe gooide zonder me te laten verdrinken. Ik ben
hen zeer erkentelijk voor de kansen, die zij mij boden in de ont
wikkeling van mijn functie en vooral voor de bestuurlijke cultuur,
waarin zij mij hebben ingewijd. Daarmee werd een stevige basis gelegd
voor de manier van samenwerking en vertrouwen, waarvan tot nu toe
profijt is ondervonden.
Bij het wisselen van de wacht, veranderen ook de accenten. Zo iets
hoort bij een levende organisatie in ontwikkeling. Dat brengt mij bij
U, mijnheer de voorzitter en de beide colleges die U tot nu toe hebt
geleid. Bewust heeft U daarin gekozen voor een veranderende rol van de
secretaris. U heeft dat zelf al aangehaald. Dat U mij ook wel eens als
een 40 mm mitrailleur heeft ingezet zij U, zeker na Uw ontboezeming
daarover, weer vergeven. Wethouders als Gerritsma, den Engelse en sinds
enige maanden ook Lansen waren en zijn bekwame en moderne bestuurders,
aan wie U - indien nodig - met een gerust hart de winkel kunt
overlaten. Zij zijn stuk voor stuk in staat om hun eigen broek op te
halen, zoals U dat graag pleegt te betitelen. Dat laat U toe, mijnheer
de voorzitter, het type burgemeester te zijn, dat het beste bij U zelf
past.
Wat mijn persoon betreft, moet ik U zeggen dat U mij de ruimte heeft
gegeven om te trachten een teamleider te zijn. De ambtelijke organisa
tie was in alle opzichten in Uw ogen mijn terrein. Voor U deed ik de
binnenboel, zoals U dat zo luchtigjes kan zeggen. En ik deed dat met
veel plezier. In U, mijnheer de voorzitter, dank ik het college voor
het vertrouwen, dat in al die jaren in mij is gesteld en voor de goede
onderlinge verhoudingen. Ook Uw echtgenote en die van de wethouders wil
ik mede namens mijn vrouw gaarne danken voor de goede persoonlijke
contacten. Uw woorden, mijnheer de voorzitter, klonken mij als muziek
in mijn oren. Ik geniet er vooral van dat U mijn vrouw een vrouw met
tekst hebt genoemd. Juist daar ben ik zo apetrots op.
Graag, mijnheer de voorzitter, wil ik mij nu richten tot het manage-
ment-team en de mensen in de organisatie. Met verve wil ik verkondigen,
dat ijdelheid een secretaris niet past, want al wat in zijn naam is
goed gedaan is in feite het werk van die vele harde werkers en
werksters achter de schermen. Mensen die met hart en ziel zich
dagelijks inzetten voor de goede zaak en daarmee in feite de bloemen
verdienen, die zo vaak aan hun representanten worden uitgereikt.
Het werk aan bijv. de riolen, de begraafplaats, de gemeentelijke plant
soenen of de brandweer is niet minder belangrijk, dan dat van de mensen
achter de bureau's. Integendeel, het valt vaak nog meer in het zicht
van iedereen en het let dus erg nauw, hoe je het werk doet. Voor mensen
achter de bureau's en de loketten is naast vakkennis vooral ook
klantvriendelijkheid erg belangrijk.