Beëdiging nieuwe secretaris
De heer C.J. de Visser legt in handen van de voorzitter de navolgende
eed af:
"Ik zweer, dat ik, om tot secretaris benoemd te worden directelijk of
indirectelijk, aan geen persoon, onder wat naam of voorwendsel ook,
eenige giften of gaven beloofd of gegeven heb.
Ik zweer, dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te
laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften of geschenken aannemen
zal, directelijk of indirectelijk.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig!".
"Ik zweer, dat ik alle de plichten, die de wet, regelende de samen
stelling, inrichting en bevoegdheid der gemeentebesturen en de door den
raad van Klundert vastgestelde of vast te stellen instructie aan het
ambt van secretaris hebben verbonden, eerlijk en vlijtig zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig!".
De voorzitter feliciteert de heer C.J. de Visser:
"Secretaris, want dat ben je met ingang van morgen, U hebt zojuist de
ede afgelegd als vermeld in de gemeentewet artikel 107, en dat vormde
het sluitstuk van een zeer zorgvuldige procedure die uiteindelijk
leidde tot Uw benoeming in het ambt van secretaris van de gemeente
Klundert met ingang van morgen.
Mijnheer de Visser, U hebt gekozen voor de eedsformule en U kennende
weet ik dat het uitspreken van die formule gedragen wordt door U
geloofsovertuiging van waaruit U ongetwijfeld de kracht zult putten om
Uw nieuwe en verantwoordelijke ambt te kunnen vervullen.
Door Uw benoeming tot gemeentesecretaris heeft U voor wat betreft de
uitoefening van Uw functie een grens overschreden. De grens tussen het
ambtelijke en het bestuurlijke. U staat bij wijze van spreken nog
steeds met één been stevig geplant in het ambtelijke veld, maar nu ook
met het andere been op het bestuurlijke terrein.
Dat is nu eenmaal de ambivalente positie van een gemeentesecretaris.
Wij, de raad, het college, de ambtenaren verwachten echt niet van U dat
U van de ene dag op de andere een volmaakte en volleerde gemeentese
cretaris zal zijn. U zult moeten groeien in die functie, maar
terugziende op Uw carrière bij onze gemeente meen ik namens ons allen
te spreken als ik zeg dat wij er het volste vertrouwen in hebben, dat U
én de capaciteit én de karakter-eigenschappen hebt om een uitstekend
secretaris te worden.
Ook voor Uw echtgenote brengt Uw benoeming veranderingen.
U behoort beide nu tot de notabelen van onze gemeente. En dat brengt
nogal wat representatieve verplichtingen met zich mee. Maar ook
daarover maken wij ons geen zorgen. De hartelijke en voortreffelijke
wijze, waarop U en Uw Ineke direct na Uw benoeming open-huis hebben
gehouden en de wijze waarop U als gastheer en gastvrouw bent opgetre
den, zodat U voor vele bezoekers van een open-huis een open thuis maak
te, heeft ons tot de conclusie gebracht, dat representatie bij U beide
in uitstekende handen is.
Tenslotte, nogmaals onze hartelijke gelukwensen bij deze benoeming, tot
gemeentesecretaris en wat de toekomst betreft denk ik maar aan de
woorden van Jan Pieterszoon Koen: "Het zal waarachtig wel gaan".