m
-3-
Zijn fraktie is van mening7dat zo dit inderdaad het geval is dan
goed lopende en winst makende bedrijven zich hier komen vestigen,
waardoor men van de wal in de sloot geraakt.
M.b.t. de werkgelegenheid is de heer Lansen het ook eens met de brief
van B. en W. Spreker wijst op het gevaar van de zuiderburen en hij
vraagt zich af: üJat trekt die hiervandaan aan. Wij zijn erg benieuwd
naar de uitslag van het onderzoek van de ingestelde stuurgroep, aldus
de heer Lansen.
De voorzitter antwoordt dat in het stuk is getracht te verwoorden,dat
wel degelijk waardering bestaat voor de gedachte achter de D-z9nes.
De bedenkingen die er ook bestaanhebben wij eveneens aan willen geven.
Om ons als blij aan te merken i.v.m. de beslissing van de Minister,is
niet terecht.
Spreker vindt het typischdat, nadat de minister er zijn mening over
heeft gegeven, de idee van de D—zSnes plotseling van de baan schijnt te
zijn. Hij heeft daar bezwaren tegen.
In onze huidige maatschappij zijn wij veel te ver gegaan met het stellen
van regels voor alle aktiviteiten die maar denkbaar zijn in de economische
sector van onze samenleving.
De idee achter de D-z8nes houdt in,dat men van een heleboel rompslomp, i
die het bedrijfsleven voor de voeten geworpen krijgt, af wil.
Wij hebben ons alleen verzet tegen de beperking tot een bepaald terrein.
De idee als zodanig,is zeer bruikbaar.
Wij hebben verder in onze brief uit laten komen,dat wij, als Nederland,
maar een klein stukje vormen van West-Europa. Het handelen van ons om
ringende landen vormt een regelrechte bedreiging voor onze economie, met
name voor de grensprovincies.
Spreker vindt het verontrustend,dat dit aspect in de beslissing van de
minister totaal niet doorklinkt.
De minister heeft gelijk door te stellen niet zo voor D-z8nes te zijn,
doch ongelijk door de konsekwenties niet te trekken t.a.v. de omringende
landen en hun handelen.
Het is in principe de bedoeling,om een D—zSne 15 jaar in stand te houden,
aldus de voorzitter. Er is een eigen wereldje ontstaan t.a.v. belasting-
faciliteiten en de daaraan verbonden administratieve rompslomp.
Spreker wijst in dit verband op een te houden voorlichtingsbijeenkomst te
Moerdijk.
M.b.t. de agressieve acquisitie door het I.H.M.,merkt de voorzitter op^dat
nog steeds naar een formule wordt gezocht inzake de sterke en minder
V| f sterke punten voor het industrieterrein Moerdijk. Spreker heeft begrip voor
het feitjdat men zich op dit punt wil beraden.
Het gaat bij de acquisitie om vrij hoge kosten.
Er is daarbij veel kaf onder het koren. Dit dient goed te worden gescheiden,
omdat het industrieterrein zich een misser op dat punt absoluut niet kan
veroorloven.
De heer Noteboom vraagt in hoeverre Klundert nog invloed uit kan oefenen,
omdat het hier om Klunderts grondgebied gaat.
De heer Ploeg merkt op,dat hij zich zeer wel kan vinden in het standpunt
van B. en W. om de idee van deregulering niet weg te werpen. Er moet worden
gestreefd om een en ander landelijk gestalte te geven.
Spreker is van mening,dat eveneens moet worden gestreefd naar een gelijke
rechtsverdelingjwaarbij concurrentievervalsing dient te worden voorkomen.
De heer Ploeg wijst erop dat, om enige invloed op de gang van zaken uit te
kunnen oefenen, hogere politieke kanalen moeten worden aangeboord.