- 8 -
9. HET PROVINCIALE PLAN
Ten gevolge van de afvalstoffenwet zullen de provincies
plannen voor de verwijdering van een aantal categorieën
van afvalstoffen moeten opstellen. Deze plannen zijn van
belang als toetsingscriterium bij het verlenen van de
vergunningen krachtens de afvalstoffenwet. Verder kan de
centrale overheid via de goedkeuring van de plannen in
vloed uitoefenen op de hoofdlijnen van het totale afval-
verwijderingsbe1eid in Nederland. Zoals in onze eerdere
voorstellen aan uw gewestraad reeds is gezegd, zullen on
ze gewestelijke afvalverwerkingsplannen in het provincia
le plan worden ingepast. Hiermee zal de eigen oplossing
van onze gezamenlijke gemeenten in het totale provinciale
plan worden ingebouwd. De gewestelijke plannen zullen de
samenwerkingsgebieden vormen die in het provinciale plan
worden aangegeven.
In principe heeft het provinciale plan telkens een geldig
heidsduur van vijf jaren te beginnen met 1 januari 1980.
Voor deze planperiode zullen per samenwerkingsgebied de
nodige gegevens bijeengebracht moeten worden. Deze gege
vens betreffen de afvalhoeveelhedende verwachte ontwik
kelingen in de toekomst en de wijze waarop de afvalstoffen
worden verwerkt. In bijlage 4 treft u ter -informatie
een overzicht aan van de gegevens die bijeengebracht zul
len moeten worden. Veel gegevens kunnen slechts door de af
zonderlijke gemeenten en het bedrijfsleven worden geleverd.
Ons stadsgewest kan hierbij hoogstens een coördinerende rol
spelen. Wij zullen nog bezien op welke wijze wij deze coör
dinatie het beste ter hand kunnen nemen. In het tijdschema
van de provincie zullen alle gegevens in ieder geval op 1
maart 1980 bijeengebracht moeten zijn.
10. VOORTGANG VERWERKINGSPLAATS ZEVENBERGEN
Inmiddels hebben wij uw besluit om in Zevenbergen tot een
tweede gewestelijke stortplaats te komen nader vorm gege
ven. In overleg met de gemeentebesturen van Klundert en
Zevenbergen en het bestuur van het Industrie- en Havenschap
Moerdijk is een plan voor de situering en inrichting opge-
steldTer informatie treft u als bijlage 5 bij dit voor
stel een situatiekaartje aan.
Aangezien de stortplaats in de groenzöne van het Moerdijk-
gebied wordt gedacht, is een en ander in de Raad van be
stuur van het industrieschap aan de orde geweest. Deze raad
heeft op 28 augustus 1979 in principe ingestemd met onze
gewestelijke plannen. Het overleg met provincie en rijks
waterstaat en de wijziging van het vigerende bestemmings
plan hebben nu onze aandacht. Bij het voor de inrichting
van de stortplaats benodigde bodemonderzoek streven wij
naar het verkrijgen van een provinciale bijdrage in het ka
der van de in voorbereiding zijnde "bijdrageregeling gewes
ten Noord-Brabant".
- 9 -
11. SAMENVATTING
Wij hopen uw gewestraad en de afzonderlijke gemeentebe
sturen een volledig inzicht te hebben gegeven in de
draagwijdte van de voorgestelde gewestelijke taak in
zake de afvalverwerking. Hiertoe mogen wij u kortheids
halve tevens verwijzen naar onze voorstellen van 13 ja
nuari 1978 en 25 augustus 1978.
Gelet op het overleg met alle betrokkenen, dat positief
is verlopen, streven wij nu naar een spoedige formali
sering van onze taak terzake. Wij stellen u daarom samen
vattend voor de gemeentebesturen te adviseren om snel te
besluiten tot de achtste wijziging van de Regeling Stads
gewest Breda en zich tegelijkertijd uit te spreken over
de ontwerp-verordening bestuurscommissie afvalverwerking.
Tevens stellen wij u voor in te stemmen met de poolings-
methode op basis van een gemiddelde vuilproductie per
jaar, eveneens vastgelegd in de achtste wijziging.
De commissies van advies en bijstand voor milieuhygiëne en
algemene zaken stemmen in met het voorstel.
Breda, 8 oktober 1979.
Het dagelij
voorzitter
drs
de uevel, secretaris
va