m b. bouwwerken geen gebouw zijnde, met geen grotere uitwendige hoogte dan 1,5 m en te zamen geen grotere oppervlakte dan 5 m2, en c. een voor auto's van een weg af bereikbare garage met geen grotere uitwendige oppervlakte dan 20 m2 en geen grotere uit wendige hoogte dan 2,5m mits zonodig vrijstelling van het ver bod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn is verleend, een en ander mits het bijgebouw op ten minste 3m afstand van het eengezinshuis is gelegen. In lid 2 worden in de tweede regel de woorden "open erf" ver vangen door "erf"; in de vierde regel wordt vóór de woorden "zijn bebouwd" inge voegd "slechts"; in de zesde regel wordt de maat van 6m gewijzigd in 5®. Lid 3 wordt gelezen als volgt: 3. Be uitwendige hoogte, genoemd in lid 1, wordt gemeten boven de gemiddelde hoogte van het terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw. Lid 4 wordt gelezen als volgt: 4. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in: a. lid 1 voor wat betreft de afstand tot het gebouw, indien het bijgebouw voor niet meer dan 1m binnen het verlengde van de zij gevel is gelegen; b. de leden 1 en 2 voor het oprichten van bijgebouwen met een grotere oppervlakte of een grotere hoogte mits zo nodig vrij stelling is verleend van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn; c. lid 2 voor het bouwen van garages, voor wat betreft de af stand van 5m, voor zover de gelijkstraats gelegen bouwlaag van het hoofdgebouw geen woonruimten bevat. .Artikel 14. In de titel van artikel 51 wordt het woord "open" geschrapt. In de leden 1 en 2 van dit artikel worden de woorden "open erf" gewijzigd in "erf". Artikel 15. Artikel 52 wordt gelezen als volgt: 1. De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die: a. vanaf de hoogte van het erf tot 2,2m daarboven minder dan 1m breed zijn; b. niet toegankelijk zijn. Bebouwing van ondergeschikte aard op het erf of op het aan grenzende erf wordt hierbij buiten beschouwing gelaten. 2. Niet van toepassing is het bepaalde in lid 1 voor het geheel of voor een gedeelte vernieuwen of veranderen van een bouwwerk, mits de bestaande afwijking van de bepalingen van dat lid niet wordt vergroot. 3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.

Raadsnotulen

Klundert: mei 1933-1996 | 1970 | | pagina 8