a
Artikel 5.
Na artikel 121 wordt ingevoegd artikel 121a, luidende:
1. Het is de eigenaar, houder of bestuurder van een voertuig
dat wordt gebruikt voor het vervoeren van gevaarlijke
stoffen, genoemd in artikel 2, eerste lid, onder a, van
de Wet Gevaarlijke Stoffen (wet van 20 juni 1963, Staats
blad 313), verboden dit voertuig te doen of te laten
staan daar waar de veiligheid van omwonenden in gevaar
kan worden gebracht.
2. Het in het eerste lid omschreven verbod geldt niet in een
van de volgende gevallen:
a. gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt
tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen,
dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen;
b. buiten de bebouwde kom gedurende een periode van een
half uur.
Artikel 6.
In de aanhef van artikel 122 wordt het woord "en" vervangen
door een komma en na "120" ingevoegd "en 121a".
Artikel 7.
In hoofdstuk VII wordt na het opschrift "Verkeer en vervoer"
ingevoegd: "Afdeling 1 - Bestrijding van parkeerexceesen"
Toegevoegd worden de artikelen 122a tot en met 122d, luidende:
Artikel 122a.
1In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. "weg": de verharde of onverharde rijbanen met inbegrip
van middenberm of middengeleiding, de parkeerstroken en
parkeerhavens en vluchtstroken, alsmede de in de weg
gelegen bruggen en de naast de rijbaan gelegen paden,
bermen en zijkanten, voor zover zij voor het openbaar
rijverkeer open staan;
b. "parkeren"; het doen of laten staan van voertuigen,
anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en ge
bruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van
personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van
goederen.
2. De bepalingen van deze afdeling zijn niet van toepassing
ten aanzien van fietsen en bromfietsen.
Artikel 122b.
1 Het is eenieder die er zijn bedrijf of nevenbedrijf dan wel
een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen,
te verhuren of te verhandelen, verboden drie of meer
voertuigen waarvan redelijkerwijs is aan te nemen, dat zij
hem toebehoren of zijn toevertrouwd, bij elkaar op de weg
te parkeren.
2. Het in het eerste lid omschreven verbod geldt niet ge
durende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot
het verrichten van herstel- of onderhoudswerkzaamheden,
die niet meer dan een half uur vergen.
3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing
indien en voor zover de Verordening landschapsschoon
Noord-Brabant 1950 van toepassing is.
Artikel 122c.
1Het is verboden een voertuig waarmede om andere dan een
voudige en onmiddellijk te verhelpen redenen op de weg
niet mag of kan worden gereden, langer dan zeven dagen
achtereen op de weg te parkeren.