li
Artikel 9.
Artikel 55 wordt vernummerd tot artikel 54 en wordt gelezen
als volgt:
3. Het is de houder van een inrichting, waarvoor een vergunning
als "bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a of o, van de
Drank- en Horeoawet, dan wel een vrijstelling als bedoeld in
artikel 38, eerste lid van die wet, of een ontheffing als
bedoeld in artikel 38, tweede lid van die wet geldt, ver
boden toe te laten dat in de inrichting aanwezig zijn of
verblijven niet tot het gezin van de houder van de inrichting
behorende personen;
a. die binnen de laatste drie jaren meer dan éénmaal onher
roepelijk zijn veroordeeld wegens overtreding van een of
meer van de artikelen 426 of 453 van het Wetboek van
Strafrecht en van de artikelen 26, eerste lid, en 28 van
de Wegenverkeerswet;
b. van wie -ter beoordeling van de burgemeester- algemeen
bekend is, dat zij misbruik maken van sterke en/of zwak-
alcoholische drank.
2. Het eerste lid is alleen toepasselijk ten aanzien van hen,
wier namen door de burgemeester schriftelijk aan de houder
van de inrichting zijn opgegeven.
3. Het is aan personen als in het eerste lid, onder a en b
bedoeld, verboden zich te bevinden in een inrichting,
4. Het derde lid is alleen toepasselijk ten aanzien van hen, aan
wie de burgemeester schriftelijk van het in dat lid gesteld
verbod heeft kennis gegeven en wel ten aanzien van in de
schriftelijke kennisgeving vermelde inrichting of onderdelen
daarvan.
Artikel 10.
Artikel 56 wordt vernummerd tot artikel 55.
Artikel 57 wordt vernummerd tot artikel 56.
A.rtikel 11
Artikel 58 vervalt.
Artikel 12.
Artikel 59 wordt vernummerd tot artikel 57 en wordt gelezen
als volgt:
Het verstrekken door of vanwege een houder van een inrichting
van alcoholhoudende drank op de openbare weg is gedurende de
tijd, dat dit verstrekken in zijn inrichting niet verboden is,
toegestaan onder voorwaarde, dat het plaats heeft gedurende het
tijdvak, waarin het de houder van een inrichting niet verboden
is daarin of aldaar bezoekers te ontvangen, toe te laten of te
hebben, en slechts op dat gedeelte van de weg, dat véér zijn
inrichting is gelegen over een breedte van drie meter van de
inrichting gerekend.
Artikel 13.
In artikel 61, 1e lid, onder a.wordt "100 m2" vervangen door
"70 m2" en "3,50 meter" door "2,60 meter".
Artikel 14.
Artikel 63a vervalt.
Artikel 15.
Artikel 64 wordt gelezen als volgt: