2.houder:
a. de ondernemer, alsmede de "bedrijfsleider en, ten aanzien
van het door hem beheerde onderdeel van de inrichting,
de beheerder van een inrichting, waarin het in artikel 3,
eerste lid, onder a, van de Drank- en Horecawet bedoeld
bedrijf of de in dat artikellid, onder c, bedoelde werk
zaamheid wordt uitgeoefend;
b. hij, die ingevolge een vrijstelling als bedoeld in artikel
38, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, of krachtens
een ontheffing, als bedoeld in het tweede lid van dat
artikel, een inrichting exploiteert;
c. hij, die, hetzij als eigenaar, hetzij als houder, een inrich
ting, niet zijnde een inrichting als bedoeld in het eerste
lid, onder a en b, exploiteert, dan wel daarin de feitelijke
leiding heeft;
3bezoeker
hij, die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van:
a. de houder en de in de inrichting wonende leden van zijn ge
zin
b. de niet tot zijn gezin behorende bloed- en aanverwanten van
de houder, in de rechte linie onbeperkt, in de zij-linie,
tot de derde graad;
c. de logeergasten, die voorkomen op het formulier als bedoeld
in artikel 45 van deze verordening;
d. de personen wier aanwezigheid in de inrichting naar het
oordeel van de burgemeester door dringende omstandigheden
vereist is;
e. de personen wier aanwezigheid in de inrichting in verband
met hun werkzaamheden ten behoeve van de inrichting nood
zakelijk is;
4.sterke drank, alcoholhoudende drank en zwak-alcoholische drank
hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van
de Drank- en Horecawet.
Artikel 5.
Artikel 48 wordt gelezen als volgt:
Hij, die een inrichting overneemt of die ophoudt een inrichting
te exploiteren, is verplicht daarvan schriftelijk kennis te
geven aan de burgemeester binnen acht dagen na het overnemen
van de inrichting of na het ophouden met de exploitatie van
de inrichting.
Artikel 6.
Artikel 51 vervalt.
Artikel 7.
Artikel 52 wordt vernummerd tot artikel 51 en wordt gelezen
als volgt:
De houder van een inrichting is verplicht te voldoen aan het hem
door de burgemeester gegeven bevel om op kermis- en/of vasten-
avonddagen en/of bij verstoring van de openbare orde of ernstige
vrees daarvoor en/of in bijzondere omstandigheden ter beoordeling
van de burgemeester, gedurende een bij dat bevel uitgedrukte tijd
in die inrichting hetzij geen sterke drank, hetzij geen sterke en
geen zwak-alcoholische drank te verkopen, te koop aan te bieden,
ten geschenke te geven, toe te dienen of op enigerlei andere
wijze te verstrekken, een en ander voor gebruik ter plaatse.
Artikel 8.
Artikel 53 wordt vernummerd tot artikel 52.
Artikel 54 wordt vernummerd tot artikel 53.