II
e. een aansluitpunt voor een warmwatertoestel in of nabij een
keuken of badruimte, met dien verstande, dat voor wat de
daarbij behorende leidingen betreft, kan worden volstaan met
een onbedrade buisleiding, indien de woning is voorzien van
een installatie voor gedistribueerd gas;
f. een aansluitpunt voor kookdoeleinden in elke keuken., met dien
verstande, dat voor wat de daarbij behorende leidingen be
treft, kan worden volstaan met een onbedrade buisleiding,
indien de woning is voorzien van een installatie voor gedis
tribueerd gas;
g. een aansluitpunt voor een verwarmingstoestel op ten minste
2 m boven de vloer in elke badruimte, tenzij de badruimte is
voorzien van verwarming door middel van een centrale verwar
mingsinstallatie.
h. een aansluitpunt voor een wasapparaat nabij de plaatsings
ruimte bedoeld in artikel 76a. Indien dit aansluitpunt in de
badruimte is gelegen, moet het zich op ten minste 2 m hoogte
boven de vloer bevinden;
i. de voor de ingevolge het voorgaande van dit lid vereiste aan-
sluitpunten en wandcontactdozen nodige leidingen met, voor
zover in het voorgaande niet uitgezonderd, de daarbij behorende
bedrading vanaf de plaats van de elektriciteitsmeter, alsmede
de nodige centrale schakel- en verdeelapparatuur
Artikel 31»
Het opschrift en de tekst van artikel 156 komffc te vervallen.
Artikel 32.
In artikel 185 wordt lid 1 gelezen als volgt:
1. De dikte van vloerplanken van Europees naaldhout op een balk
of riblaag in tot bewoning bestemde gebouwen mag, bij gebruik
van vloerhout, klassel volgens NEN 3180 (K.V.H. 1966) onder
3.2.7., niet minder bedragen dan 20 mm blijvende maat bij een
balkafstand hart op hart van ten hoogste 70 cm;
voor vloeren van vlieringen en dergelijke ondergeschikte ruim
ten is bij een balk- of ribafstand hart op hart van ten hoogste
65 cm een dikte van ten riiinste 16 mm blijvende maat toegelaten.
In lid 3 wordt "17 mm" vervangen door "l6mm".
Artikel 33.
In artikel 192 wordt in lid 2 "17 mm" vervangen door "16 mm".
Artikel 34.
In artikel 278 wordt in lid 2 achter "gewicht" tussengevoegd
"ten minste".
Artikel 3*3.
In artikel 284 wordt "de Minister van Volkshuisvesting en Ruimte
lijke Ordening" vervangen door "de Minister belast met de zorg
voor de volkshuisvesting en de bouwnijverheid".
Artikel 36.
In artikel 285 in de tweede regel worden de woorden "onder a"
geschrapt.
Artikel 37.
In artikel J05 worden in lid 6 geschrapt de woorden "zioh een
der omstandigheden heeft voorgedaan als bedoeld in artikel 50.
lid 10, der Woningwet".
Artikel 38.
In artikel 342 wordt lid 5 gelezen als volgt:
5. Indien uit het onderzoek, bedoeld in lid 1, is gebleken, dat
er geen aanleiding bestaat voor verdere toepassing van de be
palingen van dit hoofdstuk of voor toepassing van de bepalingen