-
Artikel 42.
Artikel 221, lid 3, wordt gelezen ale volgt:
3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 voor
gasafvoerkanalen, die zodanig zijn ingericht dat voldoende waar
borgen aanwezig zijn dat geen gassen uit het kanaal in de aange
sloten ruimten kunnen binnenstromen.
Artikel 43.
In artikel 227 wordt aan lid 1 toegevoegd:
Niet van toepassing is het bepaalde in dit lid voor een venti
latiekanaal dat dient voor de ventilatie van een privaat en_een
badruimte in dezelfde woning, indien de inhoud van de badruimte
niet groter is dan 7 m3.
Lid 2, onder d, wordt gelezen als volgt:
d. op een hoofdkanaal waarop een keuken is aangesloten en dat
niet"mechanisch wordt afgezogen, mag geen nevenkanaal van een
tot een andere woning behorend privaat uitmonden.
Toegevoegd wordt een vierde lid, luidende:
4. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1, mits
een doeltreffende elektrisch aangedreven afzuiging van elke
ruimte is verzekerd.
Artikel £4.
Artikel 257, leden 2 en 3, worden gelezen als volgt:
2. Wanden en afdekking van machineruimten, alsmede deuren en
luiken daarin, moeten voldoen aan WEN 3152, uitgave 1965, onder
4,8 d.
3. Vloeren van machineruimten die zich boven een liftschacht be
vinden, alsmede luiken in die vloeren, moeten voldoen aan NEN
3152, uitgave 1966, onder 4,8 d.
Artikel 45.
De titel van artikel 262 wordt gewijzigd als volgt: Bouwen nabij
bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransport
leidingen.
Artikel 262 wordt gelezen als volgt:
1 Binnen een strook van 6 m ter weerszijden van voor stroomgeleiding
bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen mogen zich
geen delen bevinden van andere bouwerken dan die welke deel
uitmaken van de hoogspanningslijn.
Bij het bepalen van deze afstand moet rekening worden gehouden
met het uitzwaaien der draden tengevolge van de wind.
Onder hoogspanningslijn wordt in dit artikel verstaan een lijn
met een normale elektrische spanning van 1000 volt of meer.
2. Binnen een strook van 6 m ter weerszijden van een ondergrondse
hoofdtransportleiding mag niet worden gebouwd.
3. "Vrijstelling kan worden verleend:
a. van het bepaalde in lid 1 voor wat betreft de afstand van
6 m, indien de elektrische spanning van de hoogspanningslijn daar
voor geen bezwaar oplevert;
b. van het bepaalde in lid 2 voor wat betreft de afstand van
6 m indien daartegen met het oog op de veilige en ongestoorde
ligging van de leiding geen bezwaar bestaat.