2. In de gevallen, waarin de combinatie van badruimte en pri vaat is toegestaan, moet de oppervlakte 0,6 m2 groter zijn dan de volgens lid 1 vereiste oppervlakte van de badruimte. 3. Een badruimte moet boven de als minimum voorgeschreven oppervlakte een hoogte hebben van ten minste: a. 2,2 m, indien de badruimte een oppervlakte heeft van niet meer dan 3 m2; b. 2,3 m, indien de badruimte een oppervlakte heeft van meer dan 3 ni2. 4. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in dit ar tikel voor een badruimte in een woning waarin tevens een bad ruimte aanwezig is die aan het bepaalde in de vorige leden van dit artikel voldoet. Artikel 14. Toegevoegd wordt artikel 76a, luidende: Plaatsingsruimte voor wasapparatuur In de badruimte, in de keuken of in een rechtstreeks vanuit de woning toegankelijke bergplaats van een woning moet ten minste 1 m2 plaatsingsruimte voor een apparaat voor het doen van de ge- zinswas aanwezig zijn, zulks onverminderd de oppervlakten, die voor deze ruimten onderscheidenlijk in de artikelen 76, 73 en 63 zijn voorgeschreven. Als zodanige plaatsingsruimte mag niet worden aangemerkt ruimte in een kamer, die mede als keuken is ingericht. Niet van toepassing is het bepaalde in de eerste zin van dit artikel: a. indien de bedoelde plaatsingsruimte aanwezig is in een speci aal daarvoor ontworpen ruimte of in een bijkeuken; b. indien de woning, ingevolge het bepaalde in artikel 137» niet behoeft te zijn voorzien van een drinkwaterleidingsinstalla tie, Artikel 13. In artikel 77 worden in lid 1 in de eerste regel de woorden "van een woning" geschrapt. Artikel 16. In artikel "Jd wordt in lid 4 de tweede alinea vervangen door: Aan het bepaalde in de vorige leden van dit artikel wordt geacht te zijn voldaan, indien de kasten voldoen aan NEN 2246, uitgave 1967. Artikel 17. Het opschrift van artikel 79 wordt gewijzigd in: Afmetingen en ligging van niet tot een woning behorende ruimten in gebouwen. Artikel 18. Artikel 83 wordt gelezen als volgt: Aard van de toegang. 1* Woningen of afzonderlijk gelegen delen van woningen mogen van de weg af niet toegankelijk zijn door andere woningen of de len van andere woningen, dan wel uitsluitend door een bedrijfs ruimte, bergplaats of garage. 2. Woningen mogen vanuit een bedrijfsruimte slechts toegankelijk zijn door een toegangsportaal of -gang. 3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 voor dienstwoningen. Artikel 19. Artikel 88 wordt gelezen als volgt: Inrichting van galerijen en gemeenschappelijke gangen van tot bewoning bestemde gebouwen.

Raadsnotulen

Klundert: mei 1933-1996 | 1970 | | pagina 147