schouwd. en over globale oriëntatie. Dat kan hij volgen. Ten aanzien
van de stellingname van Klundert dat zij een sterke woonfunctie; gaan
vervullen antwoorden Ged.Staten: "In het streekplan wordt een zoda
nige functie evenwel nadrukkelijk afgewezen". Dat kan hij niet meer
volgen. Ged.Staten stellen zelf dat het streekplan een globale oriën
tatie is. Vijf regels verder maakt men van het streekplan ineens een
wet van Meden en Perzen.
Nog een punt voorzitter. Er staat in de brief van Ged.Staten: "Een
uitbreiding van het woongebied van Klundert zal in verband met de
nabije ligging van de Moerdijkcomplex slechts van beperkte omvang
kunnen zijn". Ook dat begrijpt hij niet.
In verband met luchtverontreiniging? Van de plaatsen rond het indu
strieterrein ligt Klundert duidelijk het gunstigst, dit gezien de
overheersende westelijke winden.
Gevaar voor escallatie? Dat kan het onmogelijk zijn voorzitter.
Als het dat immers wel zou zijn, dan geven Ged.Staten toe dat bij de
vaststelling van de grenzen van het Industrieterrein Moerdijk geen
rekening is gehouden met het feit, dat 5000 mensenlevens gevaar lopen.
Een kwestie van zicht? Wel men heeft ons een geweldige groenstrook
beloofd en is bovendien de uitbreiding van Klundert gepland naar
westelijke richting. Men ziet de fabrieken dan niet eens.
De heer Spierings merkt bij punt 5 op, dat, gelet op het onlangs
plaatsgehad hebbende ongeluk nabij de Kaaibrug, het alleszins aanbe
veling verdient behalve aan de Voorstraat tevens aan de Zevenbergse-
poort een knipperlicht te plaatsen.
De voorzitter antwoordt hierop, dat bij te hard rijden niets helpt.
Dit ongeval is overigens onderwerp van bespreking geweest met de poli
tie. Hij deelt echter mede, dat het provinciaal bestuur heeft toe
gezegd op korte termijn nabij het kruispunt Zevenbergsepoort-Oliemo-
lenstraat tot plaatsing van grotere borden over te gaan.
Ook de heer Meijer bepleit het plaatsen van een knipperlicht aan de
Zevenbergsepoort bij het kruispunt Zevenbergsepoort-Oliemolenstraat
Bij punt 7 merkt de heer N.E.van Drimmelen op, dat de beslissing om
trent het door de raad vastgestelde bestemmingsplan "Molenvliet-Zuid
1969" door Ged.Staten voor ten hoogste zes maanden is verdaagd en
zegt, dat eerst Molenvliet-Noord niet werd geaccepteerd, terwijl Mo-
lenvliet-zuid nu een zelfde lot dreigt. Hij suggereert 't Noorse-
plein de uiterste grens van bebouwing te laten, het bestemmingsplan
Molenvliet-zuid terug te nemen en zp spoedig mogelijk over te gaan
tot het ontwerpen van een bestemmingsplan in de directe omgeving van
het van Coehoornbastion.
De voorzitter deelt hierop mede, dat op deze suggestie bepaald niet
kan worden ingegaan. Het zou een terugdraaien van de zaak betekenen.
Het vereiste krediet voor het bouwrijpmaken van Molenvliet-Zuid
werd reeds goedgekeurd
De heer Spierings vraagt wat de achtergronden van dit verdagingsbe-
sluit zijn, alsmede welke konsekwenties dit ophouden heeft.
De voorzitter antwoordt hierop, dat een dergelijk besluit van Ged.
Staten de zaak wel vertraagt. Hij zegt echter toe, indien zulks nodig
zou blijken, een gesprek met gedeputeerde voor de ruimtelijke orde
ning te zullen hebben.
Bij punt 14 merkt de heer N.E.van Drimmelen op, dat het in het rap
port "Gemeentebeleid en Midden- en Kleinbedrijf" van belang wordt
geacht, dat het gemeentebestuur vaak contact opneemt met het midden-
en kleinbedrijf. Hij stelt voor het rapport niet voor kennisgeving aan
te nemen, doch over te gaan tot instelling van een vaste commissie
uit de gemeenteraad, welk voorstel voldoende wordt ondersteund.
De voorzitter deelt hierop mede, dat de raad een voorstel tot instel
ling van een dergelijke commissie kan verwachten.
Zonder hoofdelijke stemming worden de ingekomen stukken en medede
lingen hierna voor kennisgeving aangenomen.
MEDEWERKING EX ARTIKEL 50 KLEUTERONDERWIJSWET TEN BEHOEVE VAN DE PROT.
CHR.KLEUTERSCHOOL.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.