-2-
De stroomversnelling, waarin de Zekluzagemeenten geraakten, maakte inschakeling
van terzake deskundigen allernoodzakelijkst. Met de gemeente Rotterdam werd over
eengekomen, dat de technische diensten van die gemeente alle medewerking zouden
geven om met de meeste spoed met de aanleg te beginnen, voor zover de voorschrif
ten m.b.t. uitbreidings- en bestemmingsplannen dit mogelijk maakten.
Gezegd kan worden, dat met deze Rotterdamse inbreng met voortvarendheid en grote
deskundigheid gewerkt wordt.
De technische zijde levert, naar onze stellige overtuiging, geen problemen op.
Een andere even belangrijke zijde is de bestuurlijke begeleiding. De tot stand
gekomen gemeenschappelijke regeling, daterend van 26 januari 1968 en goedgekeurd
door Gedeputeerde Staten dd. 29 mei 1968, legde de volle verantwoordelijkheid
technisch en financieel op de schouders van de drie gemeenten.
Ervan uitgaande, dat het geenszins een belang alleen is van deze 3 gemeenten, doch
evenzeer van anderen, werden besprekingen geopend om het beleidsvlak te verbreden.
Gedeputeerde Staten waren en zijn ervan overtuigd, dat voor dit grote project
participatie van de zijde dor provincie noodzakelijk is. Dit college heeft dan
ook besloten maatregelen te treffen voor daadwerkelijke deelname.
Ook andere gemeenten zouden gaarne meer nauw betrokken willen worden bij dit
project en vooral van de uitstraling van allerlei activiteiten willen profiteren.
Het streekplan Westbrabant geeft daarvoor indicaties.
De samenwerking met andere dan Zekluzagemeenten is te onderscheiden in:
a. aanleg-exploitatie industrieterrein met accomodatie;
b. structurele en infra-structurele vraagstukken.
Voor wat b betreft is nauwe samenwerking met een aantal andere gemeenten zonder
meer gewenst en zelfs noodzakelijk-
Ook hier geeft het streekplan Westbrabant voldoende richtlijnen en mogelijkheden.
Voor wat a betreft dient men zich op het standpunt te stellen, dat het project:
1. van nationale betekenis is;
2. een zeer grote investering vraagt;
3. aanloopverliezen geeft, waarvan het de vraag is of deze geactiveerd kunnen
worden en in de grondprijscalculatie opgenomen;
4. de financiële draagkracht der gemeenten (en provincie) te boven gaan.
Andere financiële hulp/medewerking in een nader te bepalen vorm van andere dan
provincie en gemeenten zal een gebiedende eis worden.
Voorshands wordt ervan uitgegaan dat de gemeente Breda door zijn geografische
ligging, door zijn huidige en toekomstige functie in het streekplan West-brabant,
het eerst aangewezen is deelgenoot te zijn in de samenwerking.
Op grond van deze overwegingen is in samenwerking met Provincie, Zekluzagemeenten
en Breda een concept-regeling ontworpen.
De vraag was of aan het statuut de n.v.-vorm of een regeling ex wet gemeenschappe
lijke regelingen gegeven moest worden.
Voor de n.v.-vorm was veel te zeggen, doch er waren ook bezwaren aan verbonden.
Aan de gemeenschappelijke regeling kleven eveneens bezwaren, welke vooral een
slagvaardig beleid zouden kunnen verhinderen. Toch is tot dit laatste door de
werkgroep besloten, vooral omdat er reeds een regeling ex de wet gemeenschappe
lijke regelingeifc>estaat en deze vorm ook ex de wet voorkeur verdient.
Het concept heeft zoveel mogelijk het bestaande statuut in tact gelaten en alleen,
behoudens enkele punten rekening gehouden met de deelname van de provincie Noord-
Brabant. De redactie op dit punt spreekt voor zich.
Op enkele artikelen willen wij een nadere toelichting geven.
T.a.v. enkele artikelen der regeling wordt het navolgende opgemerkt.