Gedurende de tijd, dat in vacatures nog niet is voorzien, kunnen door do raad van bestuur rechtsgeldige besluiten worden genomen. 4. De tot aanwijzing bevoegde colleges kunnen, voor door hen aangewezen leden van de raad van bestuur, plaatsvervangers aanwijzen. Plaatsvervangers kunnen alleen wor den aangewezen uit degenen die, ingevolge hot bepaalde in het 1e lid, als lid kun nen worden aangewezen. Indien een lid van de raad van bestuur verhinderd is een vergadering van die raad bij te wonen, kan dat lid zich doen vervangen door de voor hem aangewezen plaatsvervanger. In geval van vervanging treedt de plaatsver vanger in allo rechten en verplichtingen van hot lid dat hij vervangt. Het bepaal de in het 2e en 3^ lid van dit artikel en het bepaalde in de artikelen 0 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing op plaatsvervangers. In het reglement van orde, be doeld in artikel 13, kunnen nadere regelingen worden gegeven met betrekking tot do plaatsvervanging 5. De bevoegde colleges van elk der deelnemers zenden binnen acht dagon aan hot da gelijks bestuur afschrift van de besluiten tot aanwijzing krachtens dit artikel genomen Artikel 6 De tot aanwijzing bevoegde colleges kunnen te allen tijde in de plaats van een lid of plaatsvervangend lid, een ander aanwijzen. Artikel 7 1De leden van de raad van bestuur mogen a. niet als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur werkzaam zijn ten behoe ve van de wederpartij van het schap of van do raad van bestuur in geschillen; b. middellijk noch onmiddellijk krachtens overeenkomst tegen boloning diensten ten behoeve van het schap verrichten; c. middellijk noch onmiddellijk deelnemen aan onderhandse huur of pacht van goe deren of inkomsten van het schap, aan leveringen of aannemingen ten behoeve van het schap of aan het kopen van betwiste vorderingen te zijnen laste. 2. Bij overtreding van dit verbod kan do raad van bestuur een lid schorsen. Artikel W9, lid 2, 3 on 4 van de kieswet is van overeenkomstige toepassing. Artikel 8 1. Aan do raad van bestuur behoort, met betrekking tot de in artikel 3 omschreven taak van het schap, binnen de grenzen getrokken in artikel 26 van de wot gemeen schappelijke regelingen allo bovoegdhoid, die nie^of ingevolge deze regeling aan het dagelijks bestuur, of aan de voorzitter, is opgedragen. 2. Bij de uitoefening van de bevoegdheden door do bestuursorganen zijn de in de pro vinciewet gestelde regelen voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing voor zover daarvan in deze regeling niet is afgeweken.

Raadsnotulen

Klundert: mei 1933-1996 | 1970 | | pagina 113