3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in de
leden 1 en 2 in bijzondere gevallen.
Artikel 22.
In artikel 84, lid 3, worden de woorden "een kamer of" ge
schrapt
Artikel 23.
In artikel 87, lid 3, wordt het woord "toegangsportalen"
vervangen door: "toegangsportalen en -gangen."
Artikel 24.
Artikel 89, lid 2, wordt gelezen als volgt:
2. vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in de eerste
alinea van lid 1
a. voor andere dan tot bewoning bestemde gebouwen, indien de
constructie en de afmetingen van de trap zodanig zijn, dat
deze ook bij ongunstige weersomstandigheden voldoende veilig
begaanbaar blijft;
b. voor tot bewoning bestemde gebouwen, indien zich binnen
een horizontale afstand van 80m van elke woning een trap
bevindt die voldoet aan het bepaalde in de eerste alinea
van lid 1
Artikel 25.
In artikel 91, lid 1, onder b, worden de woorden "in eenge
zinshuizen" gewijzigd in "binnen woningen".
Artikel 26.
Artikel 95 wordt gelezen als volgt:
1. Galerijen, bordessen en vloeren rond trapgaten moeten aan
elke open zijde zijn voorzien van een balustrade met een
hoogte boven het betreedbare oppervlak van:
a. ten minste 1 m indien het betreedbare oppervlak lager
dan 12,5 m boven peil ligt of binnen een woning is gelegen;
b. ten minste 1,2 m in alle overige gevallen.
De balustrade mag niet meer dan 5 om buiten de rand van het
betreedbare oppervlak zijn aangebracht en moet voor wat be
treft tot bewoning bestemde gebouwen zodanig zijn uitgevoerd
dat geen gevaar bestaat voor het doorvallen van of het over-
klauteren door kleine kinderen.
2. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1
in bijzondere gevallen.
Artikel 27.
In artikel 99, lid 5, wordt de hoogtemaat van 90 cm gewijzigd
in 1 m.
Artikel 28.
In artikel 101 wordt aan lid 1 toegevoegd: "binnen een
horizontale afstand van 80 m van elke woning."
Artikel 29.
Artikel 113, lid 1, wordt gelezen als volgt:
1Kamers van tot bewoning bestemde gebouwen moeten - behoudens
het bepaalde in artikel 114 - zijn voorzien van:
a. buitendeuren of beweegbare ramen in een buitenwand tot
een oppervlakte van tenminste 1/4 van de voor de licht-
toetreding vereiste raamoppervlakte en bovendien van
b. een afzonderlijke doeltreffende ventilatie-opening, waar
van geen deel meer dan 50 cm beneden de zoldering is
gelegen.