AGENDAPUNT: 8-II-70. Klundert, 2 april 1970.
Onderwerp: Weigering bouwvergunning Gebr.Klaassen te Klundert.
Aan de raad.
Gebr.Klaassen, wonende te Klundert, 't Walletje 23,
vragen Uw raad bij brief van 10 maart 1970 voorziening tegen
ons besluit van 4 maart 1970, waarbij vergunning werd geweigerd
voor het vergroten van een berging/duivenhok op het perceel,
kadastraal bekend gemeente Klundert, sektie H, nummer 2900,
plaatselijk bekend 't Walletje 23.
Reclamanten stellen in hun beroepschrift, dat door de
vervanging van de bestaande houten duivenkooi door een stenen
het algeheel aanzien wordt verbeterd en het bebouwde oppervlak
niet zal worden vergroot.
Genoemd perceel is gelegen in het Wederopbouwplan
Klundert en ingevolge dit plan is op het onderhavige perceel
de bestemming van "gesloten bebouwing met woonhuizen en bijbe
horende terreinen" gelegd.
Krachtens het bepaalde in artikel 8 "Bijgebouwtjes bij woonhuizen"
van de bij het Wederopbouwplan behorende voorschriften, moet
elk huis, tenzij op de begane grond een bergruimte aanwezig is
van tenminste 6 m2 oppervlakte, op het bijbehorend erf een schuur
hebben van tenminste 6 m2 oppervlakte, buitenwerks gemeten,
terwijl bij een woonhuis zonder nering en/of bedrijf niet meer dan
een tuinhuisje of schuur mag worden gebouwd van ten hoogste 8 m2
oppervlak. Ingevolge artikel 10 van meergenoemde voorschriften
dienen de gronden behorende bij gebouwen, voor zover niet vereist
voor bedrijfsdoeleinden, binnen twee maanden na de totstandkoming
der gebouwen als tuin te zijn ingericht en als zodanig te worden
onderhouden.
Waar in het onderhavige geval behalve een schuur/berging
met een oppervlakte van ca. 8 m2 tevens een houten duivenkooi
is opgericht, hebben wij, mede gelet op het feit, dat na de reali
sering van de voorgenomen permanente bouw, de gestelde maximale
te bebouwen oppervlakte sterk wordt overschreden, afwijzend be
schikt op bovenvermelde aanvraag.
Overigens willen wij U er op wijzen, dat in de bestem
mingsplannen bewust is gekozen voor een maximaal toelaatbare
bebouwingsoppervlakte van erven en tuinen. Dit ter verzekering
van voldoende toetreding van licht en lucht tot de woningen.
Zou men dit principe laten vallen dan is het niet ondenkbeeldig,
dat men spoedig weer terugkeert tot een situatie, die men thans
nog aantreft in vele oude bebouwingskernen, met alle nare ge
volgen van dien.
Gelet op het vorenstaande stellen wij U dan ook voor
het beroep ongegrond te verklaren.
De hierop betrekking hebbende stukken, alsmede een
concept-besluit, liggen bij de overige stukken ter inzage.
Burgemeester en wethouders van Klundert.
De burgemeester,
C.D. van Oosten.
De secretaris,
C. Barmentlo.