I
AGENDAPUNT: 7-11-70. Klundert, 2 april 1970.
Onderwerp: Onteigening ten behoeve van de aanleg van een
spoorlijn.
Aan de raad.
Door de Raad van Bestuur van het Industrieschap
Moerdijk, zijn adviseurs en andere bij de zaak betrokken instanties,
is met de N.V. Nederlandse Spoorwegen overeenstemming verkregen
inzake de aanleg van een spoorlijn vanaf station lage Zwaluwe naar
het industrieterrein Moerdijk.
Ten behoeve van de te vestigen industrieën is deze
spoorlijn in dat belangrijke industriegebied nodig en Shell Neder
land Chemie N.V. zal vanaf het begin van haar aktiviteiten over
een aftakking op het spoorwegnet moeten beschikken.
Bij de ter inzage liggende bescheiden zijn tekeningen
gevoegd, waarop het tracé, gelegen in de gemeenten Hooge en Lage
Zwaluwe. Klundert en Zevenbergen, is aangegeven.
De leden van Uw raad, voorzover tevens lid van de
Raad van Bestuur van het Industrieschap Moerdijk, zal het bekend
zijn, dat het Industrieschap de grondverkrijging, zonodig via het
middel van onteigening, reeds aan de orde heeft gesteld in de
vergadering van 15 januari 1970.
Als uitvloeisel van het genomen besluit heeft het
Dagelijks Bestuur van het Industriesohap zich bij schrijven dd.
16 januari 1970 tot de Minister van Verkeer en Waterstaat gewend
met het verzoek de totstandkoming te willen bevorderen van een
Koninklijk Besluit, als bedoeld in artikel 72a (titel Ha) van de
Onteigeningswet. (Betreft i.e. onteigening voor aanleg en ver
betering van wegen, bruggen, spoorwegwerken etc.).
Het is nadien uit besprekingen op het Ministerie ge
bleken, dat de afhandeling t.b.v. het Industriesohap op enige
formele bezwaren stuit. Deze bezwaren zijn gelegen in de tekst
van de gemeenschappelijke regeling (vastgesteld door de Raden in
hun vergaderingen dd. 26 januari 1968).
Artikel 44 luidt n.l. als volgt:
1. Indien geen der deelnemende gemeenten eigenares is van de in
het vorige artikel bedoelde percelen, verricht het Industrie
schap datgene wat ter verkrijging van de eigendom nodig is.
2. Blijkt in een geval als bedoeld in het eerste lid, dat de
eigendom slechts door middel van onteigening kan worden ver
kregen, dan neemt de betrokken gemeente, na een daartoe
strekkend verzoek van het Industriesohap, terstond alle maat
regelen, welke nodig zijn om de eigendom van die percelen te
verwerven.
5. Na verwerving in eigendom, als bedoeld in het vorige lid,
draagt de betrokken gemeente aan het Industriesohap de des
betreffende percelen in eigendom over tegen een prijs gelijk aan
de kosten, welke de gemeente voor de verwerving in eigendom
heeft moeten maken.
Uit het 2e lid is n.l. te constateren, dat niet het
Industrieschap, doch de betrokken gemeente -na een daartoe
strekkend verzoek (van het Industrieschap)- terstond alle maat
regelen neemt, welke nodig zijn om de eigendom van die percelen
te verwerven.
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat meent dan ook,
dat de Gemeenteraden -ieder voor zover het zijn territoir betreft-
tot het doen van het verzoek dienen te besluiten.
Bij de besluit-vorming door het Industrieschap meenden
wij, dat een en ander rechtstreeks door het Schap zou kunnen
worden aangevraagd, waar de gemeenschappelijke regeling alleen
betrekking kon hebben op het gebied als bedoeld in artikel 3,
1e lid, resp. artikel 4 van die regeling (i.e. het gebied van
het bestemmingsplan).