Medegedeeld wordt, dat het verlies van f.2.446,16 van het
woningbedrijf door de gemeente wordt gedekt.
AANGAAH GEMEENSCHAPPELIJKS REGELING "INDUSTRIE- EN HAVENSCHAP
MOERDIJK".
De heer Coppens meent, dat aan de gemeenschappelijke regeling
"Industrie- en Havenschap Moerdijk", zoals deze thans aan de
raad is voorgelegd, nog diverse bezwaren kleven.
In de eerste plaats is er van uitgegaan, dat de bestuursin-
vloed en de financiële aansprakelijkheid parallel lopen. Zijn
bezwaar is, dat er geen rekening wordt gehouden met de inbreng
van de grond, wat voor Klundert toch 2/3-deel van het totale
industrieterrein bedraagt. Hij vraagt in verband hiermede
voor Klundert een extra bestuurslid in de raad van bestuur,
waardoor tevens de bestuursinvloed van de drie samenwerkende
gemeenten meer dan 50$ zal bedragen, hetgeen, gezien het
pionierswerk, dat moest worden verricht, toch wel een rede
lijke eis is.
Zijn tweede bezwaar geldt de samenstelling van het dagelijks
bestuur, welke zodanig is, dat de drie betrokken gemeenten
hieraan geen door de bevolking gekozen vertegenwoordiger
kunnen leveren. Hij vindt het een onmogelijke zaak aan een
dergelijke regeling mede te werken. Tevens vindt hij het onzin
nig, om in de geest van deze tijd, waarin omtrent alle
mogelijke zaken steeds meer inspraak wordt geëist, te trachten
de stem van het volk uit te sluiten.
Zijn derde bezwaar richt zich tegen de voorgestelde benoeming
van de voorzitter van de raad van bestuur, welke ingevolge
de regeling zal geschieden door Gedeputeerde Staten op een
aanbeveling van de raad van bestuur. Hij vraagt zich af waarom
deze bevoegdheid gegeven is aan Gedeputeerde Staten.
Waarom zou de voorzitter niet rechtstreeks door de raad van
bestuur kunnen worden benoemd, aldus spreker.
Zijn vierde bezwaar geldt de verbreding van de basis, zoals
deze thans wordt voorgesteld. Hij zegt niet tegen deelneming
van de provincie, noch tegen deelneming van de gemeente Breda,
te zijn, doch doordat de Commissaris der Koningin enige jaren
burgemeester van Breda is geweest, is hij wel bevreesd voor
blokvorming tussen de provincie en Breda, Reeds om deze reden
en mede op grond van het feit, dat Roosendaa.l en Nispen en
Etten-Leur in fest-Brabant niet weg te denken zijn, ja zelfs
zeer nauw bij deze industrievestiging betrokken zijn, is hij van
mening, dat heide gemeenten onmiddellijk bij de gemeenschappelijk
regeling dienen aan te sluiten. Hij hoopt dan ook, dat deze
regeling niet aangenomen wordt en een nieuwe regeling tot
stand zal kunnen komen, welke gunstiger zal zijn voor de drie
samenwerkende gemeenten en in het bijzonder voor de gemeente
Klundert. Tenslotte verzoekt hij de voorzitter de voorgestelde
regeling in stemming te brengen.
De heer Meijer zegt zich in grote lijnen met de idee van de
heer Coppens te kunnen verenigen.
Ook hij zegt voor meer inspraak te zijn en wil het voorstel van
de heer Coppens om het voorstel in stemming te brengen graag
steunen.
De heer van Drimmelen zegt nog verder te willen gaan. Hij stelt
voor de raad van bestuur samen te stellen als volgt: Klundert
4 afgevaardigden, Zevenbergen - 3, Hooge en Lage Zwaluwe - 2,
Breda - 3 en de provincie - 6.
De voorzitter zegt hierop, dat de raad zich goed moet reali
seren wat deze stellingname betekent. De heer Coppens heeft
gezegd, dat de thans aan de orde zijnde regeling voor geheel
West-Brabant van belang is, doch de voorzitter is van mening,
dat dit in dit stadium echter voorbarig is, hetgeen niet weg
neemt, dat dit in de toekomst bepaald niet onmogelijk is.