1
Behoort "by volgnummer E 63/70.
Tool:i.cv-t:'.:-v; concept ^emeonschappeliilce regeling1
Bij het opstellen van het concept voor een gemeenschappelijke re
geling is uitgegaan van de "bestaande gemeenschappelijke regeling
"Industrieschap Moerdijk", vastgesteld "bij "besluit van 26 januari 1968
van de raden der geme en te n Ho o ge en Lage Zwaluwe, IClundert en Zeven-
"bergen. Be bestaande regeling is gebaseerd op de bepalingen van hoofd
stuk I van de Wet gemeenschappelijke regelingen Be deelname van de
provincie in de samenwerking brengt mee dat omgeschakeld moet worden
naar de bepalingen van hoofdstuk IV "van regelingen tussen gemeenten
en provinciën"
Dienovereenkomstig zijn in het concept een aantal bepalingen van
de Provinciewet van overeenkomstige toepassing verklaard.
Be beoogde bredere basis van het "Industrieschap Moerdyk" door toe
treding van de gemeente Breda en van de provincie als participanten,
is in het concept vastgelegd in de bepalingen betreffende de bestuurs
samenstelling (art. 5 v.t.) en de financiële aansprakelijkheid (art.
44, 45, 48). Lr is van uitgegaan dat de bestuursinvloea en verant
woordelijkheid en de financier© aansprakelijkheid parallel zouden lopen.
Voorts is het redelijk geacht te streven naar een paritaire verhouding
tussen de huidige participanten en de inbreng van de gemeente Breda
en de provincie tesamen. ïen aanzien van de verhouding tussen de in
breng van de gemeente Breda en de provincie is gedacht aan de formule
1;2. Beze uitgangspunten leveren de verhouding op; Hooge en Lage Zwa-
luwe 1/6, IClundert 1/6, Zevenbergen 1/6, Breda 1/6 en de provincie
1/5, In artikel 44 deze verdeelsleutel opgenomen. In artikel 5 ds
dezelfde verdeelsleutel toegepast bij de verdeling van de bestuursze
tels; Hooge en Lage Zwaluw© 5? IClundert 5, Zevenbergen 5» Breda 5 en
de provincie 6. Met betrekking tot de gemeentelijke zetels is gedacht
dat de burgemeesters qualitate qua zitting zullen hebben, tenzij een
of meer colleges van burgemeester en wethouders een ander lid uit hun
midden aanwijzen, en dat de gemeenteraden de twee andere leden aanwij
zen, waarvan tenminste één uit hun midden. Voor vrat de provinciale
zetels betreft is gedacht dat provinciale staten drie leden aanwijzen
uit hun midden en gedeputeerde staten eveneens drie leden, waarvan
één uit hun midden.
De hiervoren aangegeven verhouding is ook terug te vinden in de samen
stelling van het dagelijks bestuur (art. 17)» Elke der gemeenten heeft
daarin één en de provincie twee zetels. Van de zes leden van het da
gelijks bestuur zyn er (in art. 17) vijf ge kwal i f i c e e r d aangegevensde
vier burgemeesters -respectievelijk de eventueel in hun plaats aange
wezen wethouders - en het lid van gedeputeerde staten, dat door en