E
G Kr. 410.271
Afdeling IV
Onderwerp
gemeenschappelijke regeling
"Industrie- en Havenschap
Moerdijk"
Volgnummer 68/70
1s-Hertogenbosch, 29 april 1970
Aan provinciale staten van Noord-Brabant
In de Welvaartsbalans Ontwikkelingsplan - 1965 is (in deel II op de blad
zijden 69 en 70) gesproken van "industrie-complexen van meer dan regionaal
formaat". Tot deze terreinen wordt ook gerekend het Moerdijkterrein.
Vanaf 1958 werken de gemeenten Zevenbergen, Klundert en Hooge en Lage
Zwaluwe samen voor de aanleg en de exploitatie van dit terrein. Op 26 januari
1968 werd door de raden der drie genoemde gemeenten een gemeenschappelijke
regeling aangegaan voor dit doel, welke door ons college op 29 mei 1968 werd
goedgekeurd.
Be ontwikkelingen in het Moerdijkgebied zijn door het besluit van Shell
Nederland Chemie N.V. om op het aan te leggen industrieterrein een bedrijf te
stichten, in een versnelling geraakt. De projectie van het terrein, aanvanke
lijk 600 ha bruto, is nu op 2.000 ha bruto gebracht, hetgeen een netto-ver
koopbaar terrein van 1.400 ha betekent.
Deze ontwikkelingen riepen de vraag op of en in hoeverre de provincie zou
moeten medewerken aan het tot stand komen van dit industrieterrein van meer
dan regionaal formaat en op welke wijze de provincie met de drie z.g. Zekluza-
gemeenten, eventueel uitgebreid met een of meer andere gemeenten, zou kunnen
samenwerken. Door deze samenwerking zou, zo was duidelijk, een krachtiger
bestuurlijke eenheid kunnen worden gevormd en een groter financieel draagvlak
kunnen worden bereikt.
In intern beraad werden de mogelijkheden van oprichting van een provinciale
industrieterreinen n.v. onder ogen gezien. Hierbij kwamen wij tot de conclusie,
dat een n.v. weliswaar grote voordelen biedt ten aanzien van de slagvaardig
heid van het bestuur en het vrij kunnen opereren op de kapitaalmarkt, maar
dat anderzijds in de samenwerking van de provincie met de betreffende gemeen
ten op een voor openbare lichamen meer adequate wijze zou kunnen worden voor
zien door het publiekrechtelijke verband van een gemeenschappelijke regeling.
Het lag bovendien meer in de lijn van de ontwikkeling om niet alleen in te
haken op een concreet project, maar ook van de bestaande bestuurlijke con
structie, i.e. de tussen de drie Zekluza-gemeenten gesloten gemeenschappe
lijke regeling, uit te gaan. Zou in een ander deel van de provincie het
initiatief worden genomen tot aanleg van een industrieterrein van meer dan
regionaal formaat - wij denken hierbij met name aan Oost-Brabant - dan kan