AGENDAPUNT
15
RAADSVERGADERING
29 november 1962
APD.KLASS.NR.
I -1.773.12
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT OPHEFFING VAN DE VLEES
KEURINGSKRING "NOORD-WEST-BRABANTEN TOETREDING TOT DE GEMEENSCHAP
PELIJKE REGELING "KEURINGSDIENST VOOR DE VLEESKEURINGSKRING BREDA",
ALSMEDE VASTSTELLING VAN DE DAARUIT VOORTVLOEIENDE VERORDENINGEN
Aan
de gemeenteraad.
Na het overlijden van de directeur van de vleeskeurings
dienst "Noord-West-Brabant, drs. A.J.M. van Drimmelen, zijn de in
die dienst samenwerkende gemeenten voor het probleem komen te staan,
welke maatregelen moesten worden getroffen om de vleeskeuringswerk
zaamheden voort te zetten. In afwachting van de te nemen besluiten
zijn de dierenartsen drs. C. Schalk te Klundert in 1961 en drs. C.
van Popta te Zevenbergschenhoek in 1962 met de tijdelijke waarne
ming van de directie belast.
De commissie van advies ter behartiging van de belangen
van de vleeskeuringsdienst, welke v/ordt gevormd door de burgemees
ters der aangesloten gemeenten, heef"1' in nauw overleg met de hoofd
inspecteur van de volksgezondheid en de Veterinair Inspecteur van
de volksgezondheid in de provincie Noord-Brabant voorgesteld tot op
heffing van de vleeskeuringsdienst en tot aansluiting van de onder
scheiden gemeenten bij de vleeskeuringsdiensten van Breda of Roosen
daal,
Wat de aansluiting van onze gemeente bij een grotere dienst
betreft, zijn wij van mening, dat Breda de voorkeur verdient boven
Roosendaal, aangezien:
a. Klundert, en in het bizonder het kerkdorp Moerdijk, meer is ge
oriënteerd op Breda5
b. de meeste slagers vlees invoeren uit de kring Breda, waarvoor bij
aansluiting geen invoerkeurloon is verschuldigd;
c. de meerkosten bij aansluiting bij de dienst Roosendaal geheel voor
onze rekening komen en blijven, ook wanneer eventueel het aantal
keuringen zou teruglopen.
Wij tekenen nog aan, dat de gemeenten Zevenbergen en Hooge
en Lage Zwaluwe reeds tot opheffing van de dienst en aansluiting bij
de kring Breda per 1 januari 1963 hebben besloten. De overige gemeen
ten hebben terzake nog geen beslissing genomen.
Ook de slagers uit onze gemeente verklaarden zich allen voor aanslui
ting bij de dienst Breda.
Aansluiting van onze gemeente bij de dienst van Breda zou
voor onze gemeente de volgende konsekwenties hebben.
Ophalen en vervoer van destructiemateriaal.
Thans wordt het destructiemateriaal rechtstreeks door de
Destructor te Son opgehaald en vervoerd naar haar chemische bedrij
ven, aldaar.
Bij aansluiting bij de kring Breda zou de regeling zo wor
den, dat de kadavers worden opgehaald door de Veecentrale van de
N.C.B., waarvoor de vervoerskosten, welke zijn te stellen op onge
veer f. 6,50 per kadaver, in rekening worden gebracht. In Breda wor
den de kadavers centraal onderzocht op de aanwezigheid van miltvuur
e.d. en vandaar door de Destructor vervoerd naar Son.
Als aanvoerpremie stelt de Destructor voor elk kadaver
beneden 100 kg een premie beschikbaar van f. 1,25 en voor de overige
f. 2,50 per kadaver.
Wanneer we rekening houden met een totaal aantal kadavers
van 200 per jaar, zou dit voor onze gemeente praktisch neerkomen
op een vergoeding van f. 1.000.- per jaar.
Opgemerkt zij nog, dat in deze kosten een rijksbijdrage
mogelijk is van 50$ van de ten laste der gemeente komende kosten.
Noodslachtplaats
Het zal dan niet meer mogelijk zijn de noodslachtplaats
als zodanig rendabel te exploiteren. Over de vraag of aan het ge-
bouw al of niet een andere bestemming moet worden gegeven, teneinde