11
mijnheer de Wethouder. Spr. is bang dat het
een nadeel zal worden.
VOORZ.: De boeren hebben geen transport
en spr. ziet geen enkel bezwaar.
Dhr. MUNTERS: Maar de beesten moeten
gekeurd worden.
VOORZ.: Hebt U medelijden met den Vee
arts?
Dhr. MUNTERS: De veearts moet ze keu
ren en daarmee zal diens rekening ook hoo-
geifc als thans.
VOORZ. zegt dat het N.C.B. het plan van
een Destructor geopperd heeft.
Het is bij de boeren zelf opgekomen. De
Veearts heeft er geen bezwaar tegen.
Dhr. MUNTERS is nog niet overtuigt. Spr.
voorziet bij aansluiting een schadepost voor
de Gemeente.
Dhr. D. C. KNOOK vreest dat het kan
voorkomen worden dat de kadavers bij den
boer goedgekeurd worden en dat ze na het
vervoer naar de Noodslachtplaats bedorven
zijn en dan weer afgekeurd worden.
Voorts meent spr. dat men geen goede keu
ring kan verrichten, dan alleen in de Nood-
slachtplaats waar het beest opgehangen
wordt en alle deelen gekeurd kunnen wor
den.
Het komt voor dat er stukken goed en stuk
ken afgekeurd worden.
Hoe dat gekeurd moet worden als een
beest in 't veld of stal dood ligt is voor spr.
een vraag.
Weth. VAN DE WIEL verklaart geen
voorstander te zijn geweest voor aansluiting,
daar hij meende dat de kadavers vervoerd
moesten worden.
Dit bezwaar bestaat voor spr. nu
niet meer, omdat gebleken is, dat er geen
vervoer is, daar alle boerderijen aan den weg
liggen.
Spr. heeft gemeend nu voor te moeten stel
len tot aansluiting. Ik ben aldus Weth.
anders bang, dat het anders gaat zooals met
de Waterleiding en dat wij dan gedwongen
worden hun voorstellen zonder meer te ac
cepteeren.
Dhr. KNOOK beantwoordende zeide spr.
dat in 't algemeen de doode dieren zullen
worden afgekeurd. Zij die beesten hebben,
die zouden kunnen worden goedgekeurd, zul
len zich beijveren om het zoo snel mogelijk
te vervoeren naar de Noodslachtplaats.
Dit gebeurt nu ook.
Dhr. MUNTERS informeert welke tijd er
ligt tusschen keuring en vervoer naar Son.
VOORZ.: Daar liggen ongeveer 24 uur
tusschen. Spr. sluit zich aan bij het betoog
van Weth. v. d. Wiel en vraagt of er stem
ming over gewenscht wordt.
Dhr. MUNTERS wil stemming.
Voorstel wordt verworpen met 3 voor en
6 tegen.
Tegen stemden de heeren de Vries, Ver
meulen, Ligthart, Dietvorst, Munters en D. C.
Knook.
In verband hiermede zal ontheffing van den
Minister worden aangevraagd.
8. BENOEMING ONDERWIJZER O. L.
SCHOOL TE MOERDIJK.
De voordracht luidt:
1. B. J. Vermaat te Zuidland.
2. G. B. Schippers te Arnhem
3. J J. Ooms te Groot-Ammers.
VOORZ. wenscht hierover te laten stem
men.
Dhr. GELEIJNS: Ik had gedacht een uit
eenzetting te ontvangen van B. en W.
VOORZ.: We hebben die zaak besproken
op een B. en W. vergadering, waar U en het
Hoofd der School dhr. v. d. Oordt bij tegen
woordig waren.
Dhr. GELEIJNS zegt na bekomen nieuwe
inlichtingen meer voor nummer 2, te gevoe
len, dan voor nr. 1.
Weth. H. KNOOK kan daarin niet mede
gaan. Spreker heeft terwille van de eenheid
zich voor deze volgorde verklaard. De later
ingekomen inlichtingen hebben niet bewezen
dat dit verkeerd is geweest, eer het tegen
deel. Gaan we nr. 1 achteruit zetten, dan
wekt dat een eigenaardigen indruk, die voor
de toekomst van sollicitant fnuikend kan
zijn.
Dhr GEL^I JNS^nierl^t ^^cl^t^er^geen
ge d a a f^^^^vorden^ ocnpTocnc-i
VOORZ.: Daar wij als B. en W. afgaan
op het advies dat de Inspecteur na zoo'n
proefles geeft, kwam ons een proefles onge
wenscht voor, daar de Inspecteur van het
Lager Onderwijs verhinderd was.