O
4. INGEKOMEN STUKKEN EN ME-
DEDEELINGEN.
öagelijksch Bestuur behandeld zonder een
plaatsvervangende Wethouder.
Is dat wel goed?
Het is op deze wijze niet noodig om een
plaatsvervanger te hebben.
VOORZ zegt dat de practijk is dat vooi
een korten tijd geen plaatsvervangende Wet
houder optreedt.
Het is een ander geval als een dei
houders voor langen tijd afwezig is.
Hier was te voorzien dat er maar een
korte tijd een vacature zou zijn.
Het wilde B. en W. voorkomen dat het
niet noodig was om een plaatsvervanger te
laten optreden.
Wanneer de Raad het echter noodig ooi-
deelt bij een eventueele volgende vacature
willen B. en W hieraan wel gehoor geven.
Dhr. MUNTERS merkt op dat alles woidt
klaargemaakt door de Burgemeester en een
Wethouder.
B en W. zouden ook sterker hebben ge
staan wanneer de plaatsvervanger was opge
treden.
Spr. vindt het jammer dat er geen plaats
vervanger is genomen.
Dhr 11QTHART beveelt namens de R. K.
fractie dhr. v. d. Wiel als Wethouder aan.
Spr. hoopt in dezen op de steun van den
Raad
Dhr MUNTERS zou het jammer vinden
wanneer dhr. Ligthart denkt dat hetgeen hij
heeft gezegd in verband stond met deze ver
kiezing.
Het gaat alleen over de plaatsvervangende
Wethouder.
Er is nu een gelegenheid geweest om als
zoodanig te laten optreden.
Dhr D. C. KNOOK vraagt hoe lang de ter
mijn is gesteld waarna een plaatsvervanger
optreed.
VOORZ. zegt dat dit volgens de Gemeente
wet door den Raad wordt bepaald.
Weth. KNOOK merkt op dat de fout dus
bij den Raad heeft gelegen.
Dhr GELEIJNS zegt dat dit niet de schuld
van den Raad is. B. en W. hadden met een
voorstel moeten komen.
Dhr. MUNTERS merkt op dat B. en W.
hebben gevraagd om een plaatsvervangend
Wethouder te benoemen.
VOORZ. zegt dat dit is voor een langdu
rige ziekte.
Dhr. MUNTERS: Er is door B. en W. ge
vraagd om een plaatsvervanger.
Hierop wordt tot verkiezing van een Wet
houder overgegaan.
Het stembureau wordt gevormd door de
heeren de Vries, Vermeulen en Ligthart.
De uislag is:
A. H. v. d. Wiel 7 stemmen
C. J. Ligthart 4 stemmen.
Alzoo benoemd dhr. A. H. v. cl. Wiel.
VOORZ. zegt: Ik geloof dat ik namens den
Raad spreek wanneer ik den heer van der
Wiel geluk wensch met deze benoeming.
Ik wil hier ook mijn persoonlijke geluk-
wensch aan toevoegen.
Ik geloof dat U Uw beste krachten aan
het belang der gemeente zult wijden.
Dhr. VAN DE WIEL zegt:
Mijnheer de Voorzitter:
Ik dank diegenen die mijn benoeming heb
ben bevordert.
Voor zoover mij mogelijk zal zijn hoop ik
in het belang van de ingezetenen en van de
gemeente werkzaam te zijn.
Ook wensch ik de belangen voor te staan
van hen die de belangen van deze functie
aan anderen hadden toevertrouwd.
Dan wil ik nog iets zeggen ter nagedachte
nis aan wijlen Wethouder van Beek.
Mijnheer de Voorzitter:
Zoowel aan de groeve als in de laatste
vergadering hebt U woorden gewijd aan
Wethouder van Beek. U hebt hem geschetst
als een goed huisvader en ook hebt U Uw
waardeering uitgesproken over hetgeen hij
in het belang van de gemeente heeft gedaan.
Het verlies van Weth. van Beek kan niet
worden hersteld.
Ik meen niet beter te kunnen doen dan
te trachten zijn voetsporen zooveel mogelijk
te drukken, zooals men dat wel eens zegt.
Ik heb het als een groot voorrecht aange
voeld dat ik de laatste jaren veel met hem
heb omgegaan en ik meen dat hetgeen ik van
Item heb geleerd mij van pas kan komen.
Dat Wethouder van Beek moge rusten in
vrede.
a. Uitslag aanbesteding Stadswerk 1935.
DE SECRETARIS leest de verschillende
bedragen voor.