to en W. daar niet eerder mede gekomen zijn. VOORZ. vraagt of de Raad bezwaren heeft dat het wat meer zal kosten en geeft in overweging om het aan B. en W. over te laten. Weth KNOOK merkt ook op dat het wel goed zou zijn als B. en W. gemachtigd wer den om met een plan te komen zooals de Raad thans ongeveer wenscht. Dat spoor is wel goed. VOORZ. zegt dat het spoor de vorige maal ook goed was. Weth. KNOOK merkt op dat het spoor bovengrondsch moet blijven en niet onder- grondsch zooals de vorige vergadering. Dhr. MUNTERS vindt het idee van Weth. Knook wel goed om verder door te trekken. Dat kan een paar honderd gulden verschil maken. Besloten wordt dan dat B, en W. nog eens nader zullen overwegen. 6. Salarisherziening gemeentepersoneel VOORZ. houdt over dit punt een alge- meene beschouwing en komt tot de vraag of een ingrijpende verlaging zooals die wordt voorgesteld wel goed is. Het voorstel heeft spr. met verbijstering vervuld. Bij de begrooting bleek er een tekort te zijn van 1200.en er is toen besloten een salariskorting in te voeren. De Commissie welke benoemd werd tot herziening van de salarissen heeft van haar taak uitvoerig werk gemaakt. Nu geloof ik, zegt spr. dat een bedrag van 1200.- - gedekt kan worden met een verla ging van enkele procenten. Het voorstel dat we thans echter voor ons hebben geeft een verlaging aan van 10 tot 25 en m.i. mist het de werkelijkheidszin. Hier is niet op bekwame wijze het opara- tie-mes gehanteerd om enkele excessen weg te snijden maar hier is er met de botte bijl op gehakt. t*J)) Men hakt ook niet alleen de doode takken weg maar ook de vruchtdragende takken. Er is geen rekening gehouden met verschil lende omstandigheden. De laatste korting bedroeg 8V2 en 10 jaar geleden is er ook 10% gekort. Wanneer men daarbij rekent de voorge stelde 25 komt men bijna op de helft van het salaris. Het rapport Schouten waarschuwt tegen excessen en dat rapport zegt ook dat geen salarissen verlaagd moeten worden die al laag zijn. Wanneer men dit voorstel bekijkt krijgt men den indruk dat de Commissie meer des kundig heeft willen zijn dan de commissie Schouten. Ook in een circulaire van Ged. Staten komt voor dat een verlaging van 6 voor nieuwe functionarissen in welwillende over weging zal worden genomen en nu stelt de Commissie hier 10 en 20% voor. Er moest ook meer rekening gehouden zijn met de Organisaties. De Organisatie's hebben wel een conferen tie gehad met de Commissie maar wij mogen ze met hun idee niet voorbij zien. Wie de Wet wil handhaven moet er rekening mede houden. Het wil mij voorkomen dat er wel een ac- coord te krijgen zou zijn geweest doch nu is het niet gelukt. Als de Raad het voorstel zoo aanvaard zal het vrij zeker niet goedgekeurd worden. Ik waarschuw den Raad om geen onver standig besluit te nemen. Het is een gevaarlijk terrein. VOORZ. leest dan voor een gedeelte uit „de Magistratuur" en geeft dan het woord aan den Raad. Dhr. GELEI JNS zegt dat ieder weldenkend mensch zal begrijpen dat een verlaging nood zakelijk is. Als we zien hoe handel en landbouw en nijverheid onder de crisis gebukt gaan is een verlaging gemotiveerd. Hoe we zullen verla gen is echter niet gemakkelijk uit te maken. We moeten er niet met de botte bijl op hakken en spr. vraagt zich ook af of het hier niet te hardnekkig gaat. Spr. ziet het voor stel nu juist hier op de vergadering want het is hem niet toegezonden hetgeen natuur lijk zijn oorzaak vindt in het feit dat hij an derhalf uur ver van de gemeente woont. Het is moeilijk om zich zoo maar direct te oriën- teeren. Weth. VAN BEEK zegt dat hij de Voor zitter niet precies in al de passages van zijn betoog heeft kunnen volgen. De begrooting moet echter sluitend ge maakt worden en wat dhr. Geleijns heeft ge zegd, kan spr. onderstrepen. De ambtenaren gevoelen niets van den slechten tijd. Zij kunnen er niets van besef fen. De reserve's moesten aangesproken wor den. Ik wil niet, zegt spr. tegen ja, neen zeg gen wat betreft de commissie Schouten. Ik hecht er echter weinig waarde aan want ik veronderstel dat die ook uit ambtenaren bestaat. De VOORZ. protesteert hier tegen. Weth. VAN BEEK: Ik beschouw het toch zoo. We zijn als commissie benoemd en ik betreur het dat we er zoover naast zijn. Ik dacht dat we het vertrouwen van den Raad

Raadsnotulen

Klundert: mei 1933-1996 | 1934 | | pagina 3