Hierna worden de voorstellen van B. en W.
ongewijzigd aangenomen.
6. HERBENOEMING RAADSCOMMIS
SIES
Voor de Gascommissie worden benoemd
de Heeren: Geleijns, D. Knook, Ligthart en
Munters.
Voor de commissie voor de Strafverorde
ningen de Heeren: D. Knook, de Vries en v.
d. Wiel.
Voor de teekencursus dhrn Geleijns en de
Vries.
Dhr. v. d. Wiel wenscht voor deze functie
niet meer in aanmerking te komen wegens
te weinig beschikbare tijd.
In diens plaats wordt benoemd dhr. Diet-
vorst.
7 SALARISKORTING GEMEENTE-
PERSONEEL.
VOORZ. zegt dat de bezwaren van Ged.
Staten in de vorige vergadering reeds zijn
behandeld doch nu is ook nog een schrijven
ingekomen in verband met deze kwestie.
B. en W. hebben terzake gedaan wat mo
gelijk is doch het resultaat is dat zij voor
stellen om het vorige raadsbesluit te vernie
tigen en aan de wensch van den Minister te
voldoen.
B. en W. wenschen het volgende besluit
te nemen:
„De Raad hoewel levende in de vaste
„overtuiging met de in de vergadering
„van 28 Maart 1934 in verband met rap-
„port Schouten en de daling in de kos-
„ten van levensonderhoud, voorgesteld
„en door den Raad aanvaarde korting
„geen stap te ver gegaan te zijn en de
„verantwoordelijkheid daarvoor nog tot
„op dit oogenblik ten volle aanvaarden
de, schikt zich, maar dan onder pro-
„test en met afwijzing van de verant
woordelijkheid hiervoor naar het van
„den Minister van Binnenlandsche Za
den ontvangen schrijven".
VOORZ gelooft wel dat daarmede het ge
voelen vaii den Raad is weergegeven.
Dhr. MUNTERS vraagt of het ingehou-
dene nu terug betaald moet worden.
VOORZ. antwoordt bevestigend.
Er is reeds gedeeltelijk gekort en dat moet
terug betaald worden.
Dhr. MUNTERS: Kunnen we daar niet
buiten.
VOORZ.: Neen, dat is het grootste be
zwaar.
Dhr. D. KNOOK: Dus de Raad beslist niet
meer over de salarissen.
VOORZ.: Tenslotte is de Minister het
hoogste ressort.
Dhr. D. KNOOK spijt het dat hij dit niet
4 maanden eerder heeft geweten.
VOORZ, zegt de Raad er op opmerkzaam
te hebben gemaakt dat het voorstel niet zou
worden aangenomen.
Nu ligt echter in het voorstel van B. en W.
opgesloten dat de Raad geen verantwoorde
lijkheid op zich neemt wanneer het met de
financiën vr.st loopt.
Dhr. DE VRIES vraagt of de Minister niet
met de plaatselijke financieele toestand op
de hoogte is.
VOORZ veronderstelt van wel maai de
Minister mej.it dat er te diep is ingegrepen.
Dhr. LIGTHART wil het voorstel van B.
en W. aannemen maar niet onder protest.
Weth. VAN BEEK vraagt waarom daar
tegen bezwaar is.
Weth. KNOOK merkt op dat het zeer
consequent is want dhr. Ligthart heeft zelf
voorgesteld om 6 (/c te nemen.
Ook dhr. DIETVORST verklaart tegen
protest te zijn.
Weth VAN BEEK wil er nog aan toe
voegen 'dat de Raad zeker geacht wordt niet
bekwaam genoeg te zijn om salarissen vast
te stellen.
Spr. zou het in het vervolg maar aan den
Minister willen overlaten.
Weth. KNOOK: Wij kunnen voor dit geval
de verantwoordelijkheid afwijzen maar niet
voor volgende gevallen.
Weth. VAN BEEK: Als we voor het een
niet geschikt zijn dan zijn we het ook niet
voor iets anders.
VOORZ.: Dat is wat te sterk doorgevoerd.
Besloten wordt overeenkomstig het voor
stel van B. en W. met uitzondering van dhrn
Dictvorst en Ligthart om onder protest aan
te nemen.
8. SALARIS STROOTMAN.
VOORZ. zegt dat B. en W. hebben over
wogen wat te doen met dit salaris en zij zijn
tot cie slotsom gekomen dat het best is om
te behandelen op het eind van het jaar.
Dhr. DE VRIES: Is het niet het beste om
dat de Minister te laten bepalen?
Weth. VAN BEEK: Ja dat vind ik ook.
VOORZ.: Heeft iemand bezwaren dat het
aangehouden wordt.
Dhr. D. KNOOK vindt het niet goed om
het nu niet af te werken.
VOORZ betoogt dat het moeilijke te zeg
gen is hoé hoog dat salaris moet zijn. Het
betreft hier een crisisdienst.
Hij is met een klein salaris begonnen maar
er is zooveel werk bij gekomen.