De kosten zullen niet hoog zijn.
Voor de meerderheid van B. en W. blijft
echter die Wielerbaan een bezwaar. De min
derheid van B. en W. vindt het gewenscht
om er een Wielerbaan bij te hebben.
Dhr. VERMEULEN zegt het verzoek ge
zien te hebben waarin ook wordt gesproken
over noodzakelijkheid van sport bij de jeugd.
Ik vraag mij af zegt spr. of die jeugdige
levens niet meer verwoest worden als er een
terrein komt. Worden ze dan niet meer gees
telijk verwoest.
Het is een sta-in-de-weg voor de Kerk.
Het zal een geheele week sport zijn en
Zondagmorgen uitslapen. Jj| I
Het is ook een sta-in-de-weg voor het hui- i
selijk leven want alles wat voorheen nog thuis
bleef zal naar de sport gaan kijken.
Er wordt in het verzoek gezegd dat er op
Zondag geen sport beoefend zal worden. We
zijn nog nooit op zulk glad ijs geweest als
nu met dit plan.
Als we eens zien naar het stadsleven, daar
is alles sport.
Dhr. MUNTERS meent aan het betoog
van dhr. Vermeulen weinig meer behoeven
toe te voegen. Ik denk er niet alleen zoo over
zegt spr. maar ook een groot deel van de ge
meentenaren.
De afval van God en Zijn Gebod wordt
hoe langer hoe grooter.
Hoe meer Sport, hoe minder Kerkgangers.
We kunnen veel beter er maar niet aan
beginnen. Ik kan goed begrijpen dat ze
's morgens niet kunnen werken als ze den
vorigen dag de sport hebben beoefend. Dat
geeft niets voor menschen die op een kan
toor zitten en om 9 uur present moeten zijn
maar voor de landarbeiders is dat iets an
ders. Die zijn het eerste schof niets waard. vJB
Laten we de heele zaak maar voorkomen. fh
Weth. VAN BEEK vindt het punt te voor
naam om het met zoo weinig Raadsleden te
behandelen. Spr. zal niet zeggen of hij er
voor of tegen is maar het is beter om te
wachten tot een volgende vergadering.
Hetgeen er over gezegd is kan best waar
zijn maar spr. had liever gezien dat het ook
op Zondag open was na afloop van alle Kerk
diensten.
VOORZ. merkt op dat het aanhouden 2
bezwaren heeft: le is het Villaterrein bijna
klaar en dan kon het direct onder handen
worden genomen en ten 2e geeft het niets
dat alle leden niet aanwezig zijn.
Het beste is om nu maar af te handelen.
Er wordt echter besloten om de beslissing
aan te houden,
7. HERZIENING SALARISSEN GE
MEENTE-PERSONEEL.
VOORZ. zegt dat B. en W. in deze geen
unaniem voorstel hebben. Spr. hoopt echter
dat de voorstellen van B. en W. welke bij de
agenda zijn verzonden door de Leden zijn
begrepen.
Dhr. MUNTERS wil ook dit punt aan
houden.
VOORZ. zegt dat het toch even moeilijk
blijft. Spr. deelt dan mede dat met de Bon
den een accoord is bereikt voor een verla
ging tot 6
Na eenige discussie om al of niet aan te
houden wordt besloten af te handelen.
Dhr. DIET VORST zegt dan:
Mijnheer de Voorzitter. Naar aanleiding
van het punt Salaris-herziening in onze ge
meentebedrijven, meen ik, als arbeiders-al
gevaardigde in den Raad vertegenwoordigt,
mijn teleurstelling te moeten uitspreken.
Waar in de vorige vergadering dezelfde
kwestie voorloopig van de baan geschoven
werd, omreden het geen bijval vond bij ver
schillende leden, een zoodanige verlaging in
toepassing te brengen, en na het verwerpen
van dit voorstel opnieuw door U een Salaris-
Commissie werd samengesteld, doch op wei
gering van onze ln Wethouder deze commis
sie in die vergadering niet tot stand kwam,
omdat naar mijn bescheiden meening U, als
Voorzitter mijhiertoe verzocht had zitting
te willen nemen, vindt ik het zeer jammer
niet op de ingeslagen weg voortgegaan te
zijn.
'Wel blijkt dat B. en W. nog nadien con
tact gehad te hebben met de betrokken Or
ganisaties, hoewel zonder succes, doch het
ware beter geweest, alsnog een nieuwe Com
missie samen te stellen, vertegenwoordigende
te samen de Boeren-, Midden- en Arbeiders
stand, met toevoeging van een Lid van het
College van B. en W.
Of. zoo vraag ik mij af, M. de Voorz. was
zulks niet mogelijk.
Mij dunkt dat in deze tijdsomstandigheden,
waarin een ieder om zijn bestaan moet strij
den, zoo ook de Arbeiders, in dat opzicht
recht hebben op een rechtvaardige wijze be
handeld te worden.
Het rapport besprekende wat de Raad
eenige dagen geleden toegezonden is, con
stateer ik dat het 2e Voorstel inhoudende
10 welke is voorgesteld door een Lid uit
het College van B. en W. een meer matige
houding aanneemt, ofschoon ik mij er echter
niet mede kan vereenigen.
In de eerste plaats wil ik mij dan bepalen
tot de 2e Ambtenaar ter Secretarie.