5 Er staat ten eerste, dat uit het verslag in het Brabants Nieuwsblad is gebleken, dat U op een manier geantwoord heeft, waardoor de ROW zeer teleurgesteld is. Ten tweede, dat U er twee jaar over gedaan heeft om streepjes op de weg te zetten. En ten derde, dat U op een verzoek om banken te plaatsen, én voor ouderen die een rondje willen lopen én voor toeristen, zeer ongenuanceerd bent ingegaan. De voorzitter zegt dat er staat: de ROW is teleurgesteld, dat haar vragen niet serieus worden genomen. Zij trekt deze conclusie uit het krantenartikel van het Brabants Nieuwsblad. B en W kennen geen vragen van de ROW. Dus wij gaan de voorzitter vragen, wat zij met deze opmerking bedoelt. Is daar iets verkeerds aan? Dhr. Van der Klis antwoordt, dat het gaat om het principe. Een brief aan de raad geeft U niet door, want die past U niet. Nu zijn er weer twee brieven. Nu wordt er eerst weer ontkend, zoals in de vorige vergadering. De voorzitter geeft voor de brieven, die door het GOW geschreven zijn, het woord aan de wethouder. Wethouder Verstraeten zegt zich de bedoelde brieven niet onmiddellijk voor de geest te kunnen halen. Ik ontken dit niet. U zwaait met wat mappen. Dhr. Van der Klis heeft een brief van 3 mei "Zeer geachte leden van de raad" t.a.v. de gemeenteraad, en een brief van 4 juli t.a.v. de gemeenteraad "Zeer geachte leden van de raad". Het kan best zijn, dat U een goede reden heeft om die brieven eerst in de Streek B en W te brengen. Daarom vraag ik, wat is de procedure? Maar geen verhalen eromheen. U kunt beter zeggen, sorry, dat is een keer gebeurd. De voorzitter wijst erop, om verwarring te voorkomen, dat de eerste opmerking betrekking had op een brief van de ROW. In eerste instantie is er gevraagd, welke vragen niet serieus beantwoord waren. Vervolgens is gekeken naar de vragen die er staan, daar heb ik een duidelijk antwoord op gegeven. De zitbanken, daar zou contact met de portefeuillehouder over opgenomen worden. De strepen daar is opdracht voor gegeven. Die opdracht was inmiddels de deur uit. Dan zegt de briefschrijver: het hoeft niet meer. Anders zouden ook problemen kunnen ontstaan, als iemand een brief niet verder in behandeling genomen wenst te zien en dat zou wel gebeuren. Dhr. Van der Klis zegt, van de andere kant een heel ander verhaal gehoord te hebben, en daar boos over te zijn geworden. De voorzitter antwoordt, dat het dan neerkomt op welles/nietes. Het bleek dat de vraag een maand in huis was blijven liggen, en dat die toen in de raadsvergadering naar voren was gebrachtEn dat dit ook had kunnen gebeuren in een gesprek met de wethouder of met de ambtenaar. Voor wat betreft de brieven van het GOW, de wethouder zegt zich die op dit moment niet precies te herinneren, maar in principe, dat hebben we al eens gezegd, hebben we er niet veel aan als we brieven, die aan de raad gericht worden, onmiddellijk in de raad brengen, als er een grondige studie of overleg met elkaar nodig is, want je bent subsidiënten dat ben je niet alleen.

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1995 | | pagina 72