4
Deze brief is niet zo prettig voor het college en voor de
voorzitter, maar wij vinden het totaal onacceptabel als U zo
selectief omgaat met brieven, die naar ons als raadsleden
gestuurd worden. Het achterhouden van feiten is in de politiek
meestal reden dat mensen moeten opstappen.
De voorzitter repliceert, dat het misleiden van mensen eenzelfde
reden kan zijn. De vragen waren schriftelijk ingediend onder het
mom van vragen van de VVD, waarbij niet was aangegeven, dat ze
afkomstig waren van de ROW. Voor wat betreft de brief van de ROW
is er na ampel overleg met het bestuur over de inhoud van die
vragen, en vragen worden altijd serieus genomen, van de zijde van
de ROW aangegeven, dat er op verdere behandeling daarvan geen
prijs gesteld wordt. Er is inmiddels een markering aangebracht op
de oversteekplaats, die in de brief genoemd wordt. Over de
plaatsing van de banken zal ik als portefeuillehouder nog een
gesprek hebben met de voorzitter om de lokaties te bekijken. De
brief is beantwoord, er zijn duidelijke afspraken gemaakt, en als
ons te kennen gegeven wordt, dat verdere discussie niet op prijs
gesteld wordt, is het weinig zinvol om dat nog aan de orde te
stellen
Dhr. Van der Klis zegt, dat de vraag was of het vermoeden juist
is dat een brief, geadresseerd aan de raad, niet is doorgegeven.
U geeft dat toe en U komt met argumenten die nergens op slaan.
Welke brieven worden er nog meer achtergehouden? Het gaat ons
niet om die brief, maar om het feit dat brieven aan de raad niet
doorgegeven worden ofwel op een selectieve manier, want U werd in
die brief zeer kritisch benaderd.
De voorzitter komt terug op het feit, dat de vragen gesteld
werden namens de VVD fractie en niet namens de ROW.
Dhr. Van der Klis zegt de vragen duidelijk gesteld te hebben als
bestuurslid van de ROW, maar namens wie de vragen gesteld zijn is
niet relevant. De ROW heeft schriftelijk gereageerd op de
schandalige, lakonieke manier waarop door de voorzitter is
geantwoord op die vragen. Nu heeft U de brutaliteit om die brief
niet aan de raad door te geven.
De voorzitter zegt, dat de zaak afgehandeld is met de
desbetreffende instelling.
Dhr. Van der Klis zegt dat die voor de politiek niet is
afgehandeld. De raad is het hoogste orgaan hier in de gemeente en
wij vinden dat U niet correct gehandeld heeft.
De voorzitter wijst erop, dat dhr. Van der Klis dat dan in een
motie kan vastleggen, die dan ter stemming zal worden gebracht.
Dhr. Van der Klis wil eerst mondeling weten, wat de mening is van
het Algemeen Eelang en het CDA over deze gang van zaken.
Dhr. Buysse trekt een vergelijking naar de landelijke politiek,
waarbij het de laatste tijd regelmatig voorkomt, dat er
verwarring bestaat over hoe de zaak in het verleden is gegaan.
Hij meent aan de hand van de gegevens zoals die hier liggen,
hier niet direct een oordeel over te kunnen vellen. Wanneer
brieven aan B W én aan de raad zijn gericht, lijkt het ons het
zuiverste, dat ze aan beiden kenbaar worden gemaakt. Hij vraagt,
in het vervolg brieven aan de raad gericht, ook inderdaad aan de
raad ter kennis te stellen.