3
3. Ingekomen stukken.
Uit de lijst van ingekomen stukken, 13 van de xl gaan over zaken
aangaande het Streekgewestleidt Dhr. Van der Klis het belang
van het Streekgewest af. Hij heeft de indruk dat veel over de
hoofden van de Huijbergenaren heen gaat, want wat wij weten over
het overleg is wat we in de verslagen en in de krant kunnen
lezen. Wij voelen dat als een tekortschieten naar de raad en de
bevolking toe. Hij vraagt nogmaals om vooroverleg om aan e
dialoog over de belangrijke zaken op de agenda te kunnen
deelnemen. Hij heeft opgemerkt dat Huijbergen blijkbaar
inhoudelijk weinig inbrengt in de vergaderingen omdat daarvan
niets is terug te vinden in de verslagen. Hij vraagt zich af of
de vertegenwoordiger van Huijbergen in het Streekgewest de zaak
misschien te vrijblijvend opvat. Hoe vaak is dex.e bij e
vergaderingen aanwezig geweest?
De voorzitter antwoordt in zijn algemeenheid dat onmiddellxjk
nadat verslagen binnenkomen, deze via B en W ter lezing voor de
raad worden neergelegd. Op allerlei werkterreinen wordt overleg
aepleegd in en met de 39 gemeenten behorend tot Streek- en
Stadsgewest. Er zijn op dit ogenblik nog geen momenten waarop de
raad als oraaan een besluit dient te nemen. Wij xeggen axle
informatie ter inzage, opdat U straks, wanneer een afrondend
voorstel aan de orde komt, de voorgeschiedenis Kent. De
voorzitter geeft vervolgens het woord aan wethouder Verstr^eten
Wethouder Verstraeten wijst er op dat door het cxuster
Woensdrecht-Ossendrecht-Putte-Huijbergen tijdens vooroverleg een
gemeenschappelijk standpunt ingenomen wordt ten aanzien van^de
agendapunten en dat er afgesproken wordt wanneer en uuor wex^e
vertegenwoordiger uit het cluster opmerkingen m de vergaucnngen
gemaakt worden.
Hij herhaalt zijn uitnodiging aan dhrVan der Kus om bij h l
clusteroverleg aanwezig te zijn en daar inbreng te hebben.
Ten aanzien van de opmerking over het bezoeken van ae
vergaderingen zegt wethouder Verstraeten, dat hij namens
Huijbergen zitting heeft in het Streekgewest en dat zijn
vervanger dhr. Maas is. Er is altijd een vertegenwoordiger m ae
Gewestraad aanwezig.
Naar aanleiding van ingekomen stuk nr.13 (agendapunt 3.m.),
van dhr. M.C.B. Cook, vraagt dhr. Buysse zich af waar de
schrijver, indien hij tot de categorie Nederlanders behoort die
om fiscale redenen naar het buitenland uitwijken, zich mee zou
moeten bemoeien in Huijbergen. In zijn brief wil de schrijver,
als wij het goed begrijpen, tot uitdrukking brengen dat
eenpersoonshuishoudens a priori crimineel zijn. Dus zou ieder aie
alleen woont, crimineel zijn. Hij spreekt van toename van
criminaliteit in de buurt van opvangcentra. Steit hij
eenpersoonshuishoudens gelijk met opvangcentra en wat bedoelt hij
met opvangcentra?