3 5. Grondverkoop Kinderen J.M. Bruiins. Dhr. Van Agtmaal wijst op het extra werk en daardoor extra kosten, omdat de grond twee jaar geleden niet gekocht is, toen die door de gemeente werd aangeboden. De voorzitter zegt, dat men vrij is om ja of nee te zeggen. Dhr. Van Agtmaal vindt, dat in een dergelijk geval in de toekomst die extra kosten in rekening gebracht zouden moeten worden. De voorzitter zegt toe dat dit in voorkomende gevallen nader zal worden bezien. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel van het dagelijks bestuur. 6. Artikel 74 WBQ tbv aanleg rolstoeloprit. Dhr. Buysse wijst erop, dat de basisschool begin november bij een bedrijf offerte heeft gevraagd om de rolstoeloprit te maken. De offerte liep op 31 januari af. Op 30 januari is de opdracht gegeven aan de aannemer en is een verzoek aan de gemeente gericht om toestemming. Nu wordt pas in deze vergadering instemming van de raad gevraagd. Is dit gebruikelijk en wat gebeurt er als de raad instemming weigert? De voorzitter antwoordt, dat dit een risico is voor het schoolbestuur, maar dat dit geen weigeringsgrond is op grond van de WBO Het voorstel van het dagelijks bestuur wordt zonder hoofdelijke stemming door de raad vastgesteld. 7. Taakafbakening gemeenten en RBA mbt financiering cursussen Nederlands Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel van het dagelijks bestuur. 8. Rondvraag. Er zijn vragen binnengekomen van het Algemeen Belang, het CDA en de VVD. De voorzitter haalt de afspraak aan, dat vragen beantwoord zullen worden als dat mogelijk is. Bij een vraag die nader en extern onderzoek vergt, of indien een standpuntbepaling voorbereid moet worden, dan wordt mondelinge beantwoording uitgesteld en volgt schriftelijke beantwoording. Voor wat betreft de vraag van het ABwaarvan wij vanmiddag kennis hebben genomen, over de relatie Streekgewest Westelijk Noord-Brabant-Stadsgewest Breda vonden wij, dat hier een complexe, vrij uitvoerige beantwoording wordt gevraagd, waar ook wij nadere informatie voor moeten inwinnen, hetgeen onmogelijk was om vóór vandaag te doen. De voorzitter zegt toe de vragen z.s.m., zo mogelijk binnen 14 dagen te zullen beantwoorden Dhr. Van der Klis vraagt of er op bepaalde punten ingegaan kan worden De voorzitter zegt, dat om een standpunt van het college wordt gevraagd en dat beantwoording van de andere punten hiermee samenhangt. Bovendien hebben B en W de bevoegdheid om een vraag die niet beantwoord kan worden, schriftelijk te beantwoorden.

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1995 | | pagina 25