Meneer de Voorzitter, Heren Wethouders, Dames en Heren Leden van
de Raad, Dames en Heren.
Sinds juni 1988 ben ik namens de fractie ALGEMEEN BELANG wethou
der geweest in onze gemeente, met als portefeuilles sociale zaken,
economische zaken en wegen, verkeer, vervoer en waterstaat. Ik heb
in de afgelopen periode geprobeerd de aan het wethouderschap
verbonden werkzaamheden zo goed mogelijk uit te voeren. Sommige
zaken zijn afgewerkt, sommige nog niet. De reconstructie van de
dorpskern had ik graag tot het eind willen afwerken, maar dat is
als gevolg van mijn eigen beslissing niet mogelijk.
Een functie als wethouder in een kleine gemeente zoals Huijbergen
kan - gezien de financiële vergoeding - niet anders dan een
nevenfunctie zijn. Nu ik deze parttime functie bijna twee jaar heb
vervuld moet ik concluderen dat de daaruit voortvloeiende werk
zaamheden veel meer tijd vergden dan ik aanvankelijk had verwacht.
De niet aflatende papierstroom en het toenemende aantal vergade
ringen maken het steeds moeilijker het wethouderschap te combine
ren met een volledige hoofdfunctie elders.
Voor vele parttime politieke bestuurders komt er een moment waarop
een keuze moet worden gemaakt met het oog op de gewenste carrière.
Door de studiefaciliteiten en de daaraan verbonden verdere car
rièremogelijkheden, die door mijn werkgever werden geboden, was
vorig jaar augustus de tijd gekomen om voor mezelf de balans op te
maken. Na het afwegen van alle voor- en nadelen is de balans in
het nadeel van de politiek uitgeslagen. Omdat een universitaire
studie in deeltijd, in combinatie met een baan, veel tijd vergt
heb ik toen besloten mijn politieke activiteiten met ingang van de
nieuwe raadsperiode definitief te beëindigen.
Mijn beslissing kwam voor velen wellicht onverwacht. Sommigen
noemden het zelfs onbegrijpelijk. Zij zijn van mening dat politiek
een voortdurende strijd om de macht is. Heb je die macht een keer
verworven, dan moet je daar nooit.uit vrije wil afstand van doen.
Wie dergelijke opvattingen huldigt vindt vrijwillig afstand doen
van zo'n machtspositie dan ook abnormaal.
Zelf heb ik steeds op het standpunt gestaan dat wie een openbare
bestuursfunctie vervult, zich in dienst stelt van de gemeenschap.
De bestuurder krijgt van de gemeenschap bevoegdheden om bepaalde
besluiten te kunnen nemen, maar moet daarover steeds rekening en
verantwoording afleggen aan hen, die hem die bevoegdheden hebben
verleend, in casu de kiezers.
Kiezers die zich, zoals is gebleken uit de opkomstcijfers van de
laatste jaren, steeds minder betrokken voelen bij de politiek. Een
tendens die zich niet slechts voordoet bij de landelijke verkie
zingen, maar ook bij de gemeenteraadsverkiezingen. Zelfs Huijber
gen vormt daarop geen uitzondering.
Op ongeveer 1600 kiesgerechtigden werden 1200 stemmen uitgebracht,
waarvan ruim 200 via volmachten. Dit betekent dat slechts 1000 de
moeite namen om zelf hun stem uit te brengen. Vele landelijke
politici noemden de lage opkomst een bedreiging voor de democratie
en vinden dat er onderzoek moet worden gedaan naar de oorzaken.
Persoonlijk vindt ik zo'n onderzoek overbodig. De ongebreidelde
bemoeizucht van de Haagse regelneven leidt tot een zodanige
overvloed aan regelgeving dat een steeds groter onbehagen ontstaat
bij allen die met uitvoering, controle en naleving ervan zijn
belast. Vooral dat laatste betreft ons allemaal. Steeds meer
worden wij geconfronteerd met gelegenheidswetgeving, ingewikkelde
regelgeving en ad-hoc voorschriften.
De brave burger is langzamerhand immuun aan het worden voor de
gestage stroom, in zijn ogen vaak onnodig gecompliceerde of zelfs
overbodige, wetten en voorschriften. Dit leidt op zijn beurt weer
tot negeren of overtreden van wetten en regels. Een algehele
normvervaging is de volgende stap. De afgelopen jaren hebben wij
het falen van de landelijke politiek op vele gebieden kunnen
aanschouwen. Ik noem u enkele voorbeelden:
het RSV-debacle;
de paspoort affaire;
het mediabeleid;
de studiefinanciering;
de invoering van de 0V-jaarkaart voor studenten;
de jarenlange verwaarlozing van het openbaar vervoer;
de vereenvoudiging van het belastingstelsel;
de afschaffing of wijziging van het reiskostenforfait;
de tunnels in de randstad;
de aanleg van de TGV.
U kunt de lijst zelf nog wel aanvullen. Het negatieve imago dat de
landelijke politiek heeft opgebouwd, wordt door vele mensen ook
doorgetrokken naar de provinciale en lokale politiek. Mijns
inziens vaak onterecht. Door geheel Nederland verrichten vele
duizenden lokale bestuurders hun werk. Zij proberen de belangen
van hun kiezers zo goed mogelijk te behartigen, vaak onder veel
minder riante omstandigheden en tegen een aanzienlijk geringere
vergoeding dan hun Haagse broeders. Of zij nu lid zijn van een
landelijke partij of een lokale groepering, hun ambities reiken
meestal niet verder dan de lokale politiek. Zij hebben er geen
behoefte aan den Haag te gebruiken als politieke springplank naar
een of ander lucratief baantje. Zij blijven relatief anoniem, hun
bekendheid reikt niet verder dan de eigen gemeente of regio.
Hoe kleiner de gemeente, hoe meer er wordt verwacht van de lokale
bestuurder. Hij kan zich niet op een bepaald gebied specialiseren,
maar moet een breed terrein bestrijken. Van hem worden beslissin
gen verwacht over de meest uiteenlopende zaken. Door de persoon
lijke bekendheid op lokaal niveau wordt hij vaak onmiddellijk
geconfronteerd met de gevolgen van zijn beslissingen. De communi
catielijnen naar zijn achterban en naar de kiezers zijn kort,
waardoor hij voortdurend persoonlijk 'wordt aangesproken op zijn
daden. Voorwaar geen al te benijdenswaardige positie.
Ik durf u dan ook de volgende stellingen voor te leggen:
Het falen van de landelijke politiek leidt ten onrechte
tot negatieve beeldvorming over de provinciale en lokale
politiek.