n -11- Het_ compost-vat(C.D.A. Wethouder Pelzers merkt in dit verband op, dat in hoge mate aan de eisen van het C.D.A. wordt tegemoetgekomen. Er is n.l. continue campagne gevoerd door het aan bieden van roldermateriaal. De interesse moet toch in eerste instantie van de in woners zel^ komen. Het vat teveel opdringen is ook geen goede zaak. Aan punt a van Uw motie wordt dus voldaan. Punt b wenst de wethouder de ontraden. Voor wat betreft punt c kan dit toepasselijk zijn op de aanwezige voorraad vaten. Vervolgens wenst de wethouder in dit verband eerst de enquête af te wachten. Bij de beoordeling van het resultaat kunnen we dan bekijken of doorgaan gerechtvaardigd is. De wethouder zegt toe e.e.a. ook met de vertegenwoordigers van de V.A.M. te zullen bespreken. De voorzitter resumeert als volgt: De motie inzake herindeling wordt aangehouden tot het rapport van het verificatie bureau ceschikbaar is, waarna dan de strategie bepaald zal worden. Vermoedelijk zal dit in februari a.s. zijn. De raad stemt hiermee in. De motie inzake C.A.I. De voorzitter stelt, dat na aanpassing van de tekst in punten a en c hiermede kan worden ingestemd. Punt b wenst dhr. Verstraeten in stemming te brencren. De voorzitter brengt punt b van de motie in stemming. Met 4 stemmen tegen en 3 voor wordt punt b van de motie verworpen. De motie m.b.t. het compostvat. De voorzitter stelt in dit verband, dat het principe van financiering van het vat op dit moment nog gehandhaafd kan blijven. Wel is voor verdere financiering een begrotingswijziging (behandeling in de raad) noodzakelijk. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad deze motie te aanvaarden. Na deze beraadslaging besluit de raad tot vaststelling van de begroting algemene dienst en grondbedrijf 1989, alsmede de le begrotingswijziging 1989 van de algemene dienst. 4. Krediet in rekening-courant 1989. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel van het dagelijks bestuur. 5. 5e Wijziging "Verordening reinigingsheffingen Huijbergen 1981". Dhr. Verstraeten merkt op, dat er bij doorberekening er in de periode 1989 - 1992 een verhoging van 16,6% van deze rechten ontstaat. Dit is toch een zaak waarop men zeer attent moet blijven. De voorzitter antwoordt hierop, dat deze kosten zo gelijkmatig mogelijk worden doorgevoerd. U zult straks, als U het rapport van het verificatiebureau onder ogen krijgt, kunnen vaststellen, dat hier de belastingdruk bijzonder laag is. Dhr. Buijsse vraagt of de in het voorstel genoemde bedragen exclusief of inclusief b.t.w. zijn. De voorzitter antwoordt, dat deze bedragen exclusief b.t.w. zijn. Dhr. Buijsse vraagt of de afdracht van omzetbelastig nieuw is. De voorzitter bevestigt dit. Dhr. Buijsse merkt nog op, dat er ook instellingen kunnen zijn die niet b.t.w.- plichtig zijn. De voorzitter antwoordt hierop, dat dit juist is. Het bejaardentehuis is niet b.t.w.- plichting Na deze beraadslaging besluit de raad zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van het dagelijks bestuur. 6. Rondvraag. Hiervan wordt geen gebruik gemaakt.

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1988 | | pagina 61