-29- De voorzitter gaat in op de vragen van dhr.P. Damen. T.a.v. de C.A.I. heeft U correct vastgesteld, dat de omvang van de reserve nog niet vast te stellen is. Zodra deze omvang bekend is, kunnen we gaan bekijken op welke wijze we in de financiering gaan voorzien. De brandweer, in casu de personele en materiële invulling; dit zal geen maanden geen duren. Wij verwachten hierover zeer binnenkort bericht. Wij verwachten dat dit antwoord begin volgend jaar bij Uw raad kan zijn. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Pelzers voor de beantwoording van de nog resterende vragen. M.b.t. de Kloek wordt een gedeelte van de subsidie rechtstreeks doorbetaald t.b.v. de uitvoering van het werk. Dit werk wordt dus in principe ook door de gemeente opgedragen. Uiteraard niet zonder overleg met het bestuur van de Kloek. Er is dus ook een gedeelte van het werk, waarvan de Kloek opdrachtgever is, eveneens in overleg met de gemeente. Er is een goede samenspraak en op het gebied van competentie zijn er geen problemen. De grootste zorg op dit moment is, dat de werken zo snel mogelijk worden uitgevoerd. Wethouder Pelzers vervolgt met de VAM-vaten. Voor het eerst hoort hij hieromtrent een ondersteunend geluid. Nogmaals, zodra er andere argumenten op tafel komen, dan zullen wij zo nodig onze afwegingen herzien. Deze zaak zal via het Streekgewest naar ons toekomen. Een streek- gewestelijke aanpak lijkt nóg een iedealere zaak, nóg beter dan een oplossing binnnen de H.O.P. Een inventarisatie is geen slechte zaak, maar hiermede zouden wij toch willen wachten, totdat deze zaak door het Streekgewest is bekeken. T.a.v. de C.A.I. zegt de wethouder, dat het college in principe voor de genoemde reservering is. Op korte termijn zijn er echter weinig mogelijkheden om voldoende reserves op te bouwen. Zeker als het gaat om overschotten uit de exploitatie, want die zijn er niet in belangrijke mate op korte termijn. Mensen die aan de rand van het dorp wonen, moeten ook aangesloten kunnen worden op de kabel. Het is een ongewenste situatie, vandaar dat dit voor ons een aan dachtspunt blijft. Wat de subsidieverordening betreft, stel ik vast, dat onze standpunten niet ver uiteen liggen. U verwijt de gezondheidszorg, dat ze niet de nodige inspraak geven aan de belang hebbenden bij wijziging van de bezoekuren. Dit klopt in zoverre, dat ons inder daad niets gevraagd is. De wethouder denkt niet, dat het mogelijk is om hier omtrent overeenstemming te verkrijgen met het bestuur van het ziekenhuis. De wethouder stelt echter met plezier een poging hiertoe te zullen ondernemen. De voorzitter stelt, dat hiermede alle vragen zijn beantwoord en vraagt of er nog iemand over de begroting het woord wenst. Dit is niet het geval. Vervolgens besluit de raad zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 1987 tot vaststelling van de begrotingen algemene dienst en grondbedrijf 1988, alsmede de le begrotingswijziging van de algemene dienst 1988. De voorzitter stelt thans het amandement van dhr. Verstraeten, aangaande het VAM-vat aan de orde De voorzitter merkt daarbij op, dat dhr. Verstraeten aan de raad vraagt - zonder dat daadwerkelijk inzicht bestaat omtrent alle ins en outs en alle consequenties die daarmee gepaard kunnen gaan - om nu te besluiten tot invoering van het VAM- vat-systeem. Dhr. Verstraeten ligt zijn standpunt nogmaals toe. Hij stelt zich toch enigszins ondersteund te voelen, door wat dhr. P. Damen hieromtrent heeft gezegd. Omtrent het vat hebben wij gesteld, introductie en gebruik en hier bedoelen wij mee, het aftasten van de belangstelling, het presen teren enz. Wij willen het amandement inhoudelijk wat aanpassen, waarbij ik hoop dat we dhr, Damen hiermede voldoende tegemoetkomen.

Raadsnotulen

Huijbergen: 1935-1996 | 1987 | | pagina 98